Diagnose van epilepsie

Introductie

If epilepsie wordt vermoed, dient men een neuroloog te raadplegen voor opheldering. Er zijn een aantal diagnostische opties beschikbaar voor de diagnose van epilepsie. Andere ziekten die vergelijkbare symptomen veroorzaken, kunnen ook worden uitgesloten. Voor verdere behandeling is het belangrijk om te weten welk type epilepsie het kan zijn, dus een zorgvuldig onderzoek van de hersenen en zijn functies zijn cruciaal.

Diagnostische procedures

Voor de diagnose van epilepsie zijn de belangrijkste factoren anamnese en de geschiedenis van een vreemde; het is bijvoorbeeld handig als een waarnemer het verloop van de aanval imiteert. Verder is een EEG (elektro-encefalogram) van de hersenen golven is geschreven. Opnemen tijdens de slaap (slaap-EEG), als langdurig EEG of als provocatie-EEG is mogelijk.

Dit laatste verwijst naar de poging tot activering van een epileptische aanval door middel van een provocatiemethode zoals slaapdeprivatiehyperventilatie of lichte stimulatie. Beeldvormende technieken zoals computertomografie (CT) of magnetische resonantie beeldvorming (MRI) zijn geschikt voor het detecteren of uitsluiten van structurele veranderingen in de hersenen als oorzaak. Vasculaire misvormingen kunnen worden opgespoord door middel van angiografie, een methode voor vasculaire beeldvorming.

Bovendien kunnen speciale onderzoeken (SPECT = computertomografie met enkelvoudige fotonemissie, PET = positronemissietomografie) worden gebruikt om bloed circulatie en metabolisme. EEN bloed monster kan ook diagnostische indicaties geven voor de aanwezigheid van epilepsie. Het enzym creatine kinase (CK) en het hormoon prolactine, die bij een vijfde van de patiënten verhoogd zijn, kan worden bepaald.

Ten slotte moeten verdere tests worden uitgevoerd om symptomatische oorzaken uit te sluiten, die moeten worden besteld afhankelijk van de vermoedelijke en differentiële diagnose. In de regel zijn de standaard diagnostische tests voor verdenking op epilepsie een MRI en een EEG naast de medische geschiedenis. Als epilepsie wordt vermoed, kan een MRI van de hersenen moet standaard worden uitgevoerd, maar vooral bij jongere patiënten.

Voor dit doel moeten er duidelijke symptomen zijn van een epileptische aanval om een ​​mogelijk onnodig onderzoek te voorkomen. In de MRI van de hersenenkan bij veel mensen met epilepsie een oorzakelijke verandering in de hersenen worden waargenomen. Deze structurele verandering wordt ook wel een "laesie" genoemd en treedt vaak op in karakteristieke gebieden, zoals de temporale kwab.

Het EEG, het elektro-encefalogram, is een zeer belangrijk onderdeel bij de diagnose van epilepsie. Hersengolven worden gemeten en geregistreerd op verschillende punten op de hoofd. Ze weerspiegelen de activiteit van de zenuwcellen van de hersenen en hebben karakteristieke patronen voor bepaalde staten van alertheid.

Deze patronen zijn potentiëlen die in intensiteit variëren, afhankelijk van of iemand slaapt of wakker is. Als er sprake is van epilepsie, kunnen vaak patronen aanwezig zijn die ook typerend zijn voor epilepsie. Deze omvatten bijvoorbeeld zogenaamde "spikes", "scherpe golven" en "spikes en golven", die slechts een beschrijving zijn van hoe de potentialen worden weergegeven.

Afhankelijk van waar deze patronen zijn afgeleid, kunnen conclusies worden getrokken over de lokalisatie van de hersenstructuren die de epilepsie veroorzaken. Bij bepaalde epilepsiesyndromen kunnen deze patronen ook voorkomen in typische sequenties. Er moet echter worden opgemerkt dat epilepsie zelfs kan bestaan ​​zonder de detectie van specifieke potentialen en dat, omgekeerd, in zeldzame gevallen af ​​en toe specifieke potentialen kunnen worden gemeten zonder dat epilepsie aanwezig is.

Bij het uitvoeren van een EEG is het vaak moeilijk om direct karakteristieke potentialen te vinden. Er zijn veel soorten epilepsie en epilepsiesynptomen, die vooral 's nachts voorkomen. Daarom kan het voor sommige getroffen personen nuttig zijn om een ​​slaap-EEG uit te voeren.

Meestal gebeurt dit in een zogenaamd slaaplaboratorium. De elektroden worden bevestigd voordat ze gaan slapen en het EEG wordt 's nachts geregistreerd. Dit kan vaak erg nuttig zijn bij de diagnose van epilepsie.

In sommige gevallen is het niet zo eenvoudig om bepaalde potentialen en patronen vast te leggen met een EEG, omdat niemand kan voorspellen wanneer een epileptische aanval zal voorkomen. Bovendien kan een betrouwbare diagnose van epilepsie niet altijd snel worden gesteld. Voor deze gevallen kan een EEG-meting op lange termijn nuttig zijn.

In dit geval wordt een EEG-meting uitgevoerd over een langere periode, vaak gedurende 24 uur. Hierdoor kan een meer representatieve uitspraak worden gedaan over de kans op een bestaande epilepsie. Een SPECT-onderzoek, dwz computertomografie met enkelvoudige fotonemissie, kan voor sommige patiënten een nuttig diagnostisch hulpmiddel zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval bij epilepsie bevestigd door symptomen, dat wil zeggen klinisch, zonder bewijs van een oorzakelijk letsel in de MRI.

SPECT kan informatie verstrekken over mogelijke circulatiestoornissen in bepaalde delen van de hersenen. Dit kan met name van belang zijn als een operatie een mogelijke behandelingsoptie is. Een PET-onderzoek, ook wel positronemissietomografie genoemd, toont metabolische processen in de hersenen.

De vraag is of er hersengebieden zijn met een verminderd metabolisme, dwz hypometabolisme, of een verhoogd metabolisme, dwz hypermetabolisme. Deze kunnen de oorzaak zijn van epilepsie en worden niet voldoende weergegeven in de MRI.

Bovendien kan een PET-onderzoek voorafgaand aan een mogelijke operatie zeer nuttig zijn. EEN bloed count kan een ondersteunende functie hebben bij de diagnose van epilepsie. Er worden verschillende waarden onderzocht.

Het is handig om het bloed suiker niveau om een ​​mogelijke suikercrisis op te sporen. Een cheque van anders elektrolyten kan ook informatie geven over de oorzaak. Als een infectie van de hersenen wordt vermoed, een hersenvocht prik worden uitgevoerd.

Een andere kenmerkende waarde in de bloedbeeld is de zogenaamde creatine kinase. Dit wordt verhoogd wanneer de spieren actiever en gespannen zijn. Het neemt daarom toe tijdens een epileptische aanval met spiertrekkingen en bereikt zijn maximale waarde ongeveer. 6 uur na de epileptische aanval.