Fysiotherapeutische behandeling op neurofysiologische basis volgens PNF | Neurofysiologische fysiotherapie

Fysiotherapeutische behandeling op neurofysiologische basis volgens PNF

De Proprioceptive Neuromuscular Facilitation (bewegingstraject via de functionele eenheid zenuw en spier) werd in het midden van de 20e eeuw ontwikkeld door de neurofysioloog Hermann Kabat en de fysiotherapeut Maggie Knott in Amerika. Het uitgangspunt van hun onderzoek was het toen veelvuldig voorkomen van poliomyelitis (polio), die in ongeveer 2% van de gevallen gepaard ging met verlamming. Het verschil met de behandelmethoden uit die tijd, die zich voornamelijk beperkten tot het geïsoleerd, eendimensionaal bewegen van spieren, was de driedimensionaliteit van de ontwikkelde bewegingspatronen, die waren gebaseerd op de spiraal structuur van de spierketens en de meervoudige functie van individuele spieren.

Deze bewegingspatronen, destijds empirisch getest, zijn terug te vinden in onze dagelijkse bewegingssequenties (onopvallend voor het ongetrainde oog). Bijvoorbeeld in de been patronenhouding en vrije beenfase, we zijn getraind voor het normale loopverloop. De PNF-methode maakt gebruik van het feit dat de hersenen onthoudt complexe bewegingssequenties, zelfs als de patiënt deze momenteel niet actief en zelfstandig kan uitvoeren.

Implementatie van de therapie (PNF)

De initiatie van de verschillende bewegingspatronen gebeurt door externe (exteroceptieve) en interne (proprioceptieve) stimuli op te sommen. Exteroceptieve stimuli worden via de huid door aanraking, via het oog door oogcontact en via het gehoorsysteem door middel van commando's toegediend. Spieractiviteit wordt in toenemende mate geïnitieerd via proprioceptieve stimuli op het lichaamseigen waarnemingssysteem (activering van de spierspoelen, spanning en druk op gewrichten).

Vanuit verschillende uitgangsposities van rugligging tot staan ​​worden synergetische (samenwerkende) spiergroepen door de therapeut voorgerekt (= StretchRestretch) en vervolgens geactiveerd tegen dynamische weerstand. De keuze van bewegingspatronen en het gebruik van de verschillende technieken is afhankelijk van het ziektebeeld, de individuele bewegingsbevindingen en de doelstellingen voor de betreffende patiënt. Door de driedimensionale bewegingspatronen (patronen) te herhalen, die zijn samengesteld uit buigen /stretching, spreidende en roterende bewegingen, de gewenste volgorde van bewegingen wordt geautomatiseerd in de hersenen; regulering van spierspanning, spierkracht, uithoudingsvermogen, coördinatie en stabiliteit wordt bevorderd.

Het overbrengen van de aangeleerde bewegingspatronen naar het dagelijks leven is ook belangrijk voor de motivatie en zelfstandigheid van de patiënt in deze therapie. Voor het uitvoeren van fysiotherapie volgens de PNF-methode is een aanvullende opleiding van de fysiotherapeut vereist.