Diagnostiek en onderzoek | Ontsteking van de iris

Diagnostiek en onderzoek

Op het eerste gezicht een rood worden van het oog en een vernauwing van de leerling (miosis) is duidelijk. Bovendien is het aangedane oog pijnlijk onder druk (drukkend). Om de ophoping van pus in de voorste oogkamer (hypopyon) gebruiken oogartsen het spleetlamponderzoek.

Dit is een microscopisch onderzoek van het oog met behulp van een zwenkbare lichtbron. Daarnaast regelmatig meten van de intraoculaire druk kan nodig zijn om gevaarlijke complicaties te voorkomen. Omdat er veel verschillende oorzaken zijn voor iritis, zoals hierboven vermeld, moeten uitgebreide laboratoriumtests (bijvoorbeeld tests voor verschillende bacteriën of reumatoïde factoren) nodig zijn. Beeldvormende technieken kunnen ook worden gebruikt om veranderingen in gewrichten in de context van reumatische aandoeningen.

Therapie

De causale behandeling van iritis kan verschillende benaderingen hebben, omdat er veel verschillende oorzaken zijn. Over het algemeen wordt het oog eerst lokaal behandeld met zalven met cortisone. cortisone-vrije ontstekingsremmende medicijnen, die ook als zalf of druppels kunnen worden toegepast, worden hier ook gebruikt.

Daarnaast, oogdruppels worden gebruikt om de leerling (mydriatisch). Dit wordt gedaan om de iris en lens niet aan elkaar vast komen te zitten, wat de visuele functie permanent zou kunnen beschadigen. Als deze lokale therapiebenaderingen in zeer ernstige gevallen falen, kan systemische therapie met cortisone tabletten en cortisone-injecties onder de bindvlies kan noodzakelijk zijn.

Als de oorzaak van de iritis een bacteriële infectie is, wordt antibiotische therapie gebruikt. Aangezien Iritis echter vaak niet langer wordt geassocieerd met de pathogenen, maar een gevolg is van de eigen immuunrespons van het lichaam, antibiotica zijn hier niet effectief. De therapie is dan primair gericht tegen de ontsteking en gebruikt meestal ontstekingsremmende medicijnen en cortison preparaten.

Voor auto-immuunziekten zijn er verschillende therapiebenaderingen, die vooral gericht zijn tegen de bestaande ziekte (bijv reumatiek). De behandelende arts bepaalt vervolgens individueel de therapie.