Lente kracht

Definitie

De snelle kracht wordt gedefinieerd als het vermogen van het neuromusculaire systeem om de grootst mogelijke krachtimpact te bereiken binnen een bepaalde, gegeven tijd.

Soorten toepassingen

Afhankelijk van het toepassingsgebied streeft de hogesnelheidskracht naar een zo groot mogelijke versnelling:

  • Op je eigen lichaam (sprint etc.)
  • Op deellichamen (dozen etc.)
  • Op het lichaam van de tegenstander (worstelen etc.)
  • Op apparaten (speerwerpen etc.)

Hoe train je explosieve kracht?

De hogesnelheidskracht is een van de basiskenmerken van de verschillende krachtparameters. Het doel van de hogesnelheidskracht is om een ​​weerstand in de kortst mogelijke tijd te overwinnen. Explosief krachttraining wordt uitgevoerd met een matige belasting (60-75% van 1RM = één herhaling uitgevoerd met de maximale belasting die kan worden overwonnen) en wordt gekenmerkt door een snelle uitvoering van de oefening met totale controle.

Oefeningen die explosief kunnen worden uitgevoerd, zijn bijzonder geschikt voor explosief krachttraining. Voorbeelden zijn kniebuigingen, bankdrukken en push-ups. Het aantal herhalingen ligt in het midden van het bereik voor explosief krachttraining met zes tot twaalf herhalingen.

Het maakt ook uit hoe lang de setpauzes moeten zijn om de explosieve kracht te trainen. Bij het trainen van explosieve kracht is het zinvol om de pauzes tussen sets iets langer te verlengen. Korte pauzes tussen sets verminderen het herstel van het spierstelsel.

Dit leidt tot een nieuwe vorming van spiercellen, die meer lijkt op spieropbouwende training dan op explosieve krachttraining. Voor explosieve krachttraining worden langere pauzes van minimaal twee minuten tussen sets aanbevolen. Over het algemeen vindt er zelden pure explosieve krachttraining plaats.

Meestal is het een mix van explosieve kracht en maximale krachttraining, aangezien beide krachten elkaar aanvullen en ondersteunen. Klassieke oefeningen voor explosieve krachttraining kunnen vaak zonder deze worden uitgevoerd AIDS of trainingsapparatuur. Bij de schaatsoefening begint de atleet aan de rechterkant been en buigt lichtjes zijn knieën in de achterzwaai.

Vanuit deze positie duwt hij zichzelf zo explosief mogelijk in de lucht en beweegt zijn armen tegen de benen om het momentum met zich mee te nemen. Hij duwt zichzelf zo hoog als hij kan van de grond en landt links van hem been direct in een nieuwe startpositie voor de volgende explosieve sprong. Een andere oefening waarbij beide benen tegelijkertijd worden getraind, zijn de boxsprongen.

Je hebt een krat of een parkbank of een hogere trede nodig om een ​​obstakel te simuleren. Met een zwaai van de arm duw je jezelf zo snel en krachtig mogelijk van de grond. Voor het bovenlichaam zijn de springsteunen een goede oefening.

U kunt uw handen een beetje opsteken om de oefening wat gemakkelijker te maken. Gevorderde atleten kunnen de push-ups ook gewoon op de grond uitvoeren. Beide handen worden tegelijkertijd van de vloer of de doos geduwd om een ​​vluchtfase te genereren. Mocht deze variant op een gegeven moment niet meer voldoende zijn, probeer dan tijdens de vluchtfase met beide handen te klappen.