Iris

Synoniemen

iris, “oogkleur

Definitie

De iris is de diafragma van het optische apparaat van het oog. Het heeft een opening in het midden die de leerling. De iris bestaat uit meerdere lagen.

De hoeveelheid pigment (kleurstof) die in de iris wordt opgenomen, bepaalt de kleur van het oog. Door de grootte van de leerlingwordt de lichtinval op het netvlies gereguleerd. Dit wordt bereikt door een complexe onderlinge verbinding van zenuwen en verschillende spieren.

Classificatie

  • Pigment blad
  • irisstoma
  • Ciliair lichaam

Anatomie

De iris bestaat uit de twee bladeren Irisstroma en pigmentblad. De iris stroma bevat bindweefsel en bevindt zich aan de voorzijde. Er zijn ook cellen (melanocyten) en bloed schepen.

Daarachter zit het pigmentblad, dat op zijn beurt uit twee delen bestaat. Achterin zit een laagje cellen van het kleurpigment epitheel. Dit zorgt ervoor dat de iris ondoorzichtig wordt.

Dit onderdeel is verantwoordelijk voor de diafragmafunctie van de iris. Rond de leerling, het pigment epitheel is zichtbaar als een pupilrand. Als het pigment ontbreekt, ziet de iris er roodachtig uit (bijv. In albinisme), wat een weerspiegeling is van het netvlies dat roodachtig lijkt.

De kleur van het pigmentvel is verantwoordelijk voor de kleur van het oog. De voorste cellagen met hun verlengstukken vormen een spier (Musculus dilatator pupillae), die verantwoordelijk is voor de verwijding van de pupilgrootte. Daarnaast is er nog een spier (Musculus sfincter pupillae) die verantwoordelijk is voor de vernauwing van de pupil.

De iriswortel ligt aan de buitenkant en gaat over in het corpus ciliare. Deze structuur bestaat uit twee delen. Het achterste deel (pars plana) gaat over in het choroïde.

Het voorste deel (pars plicata) bevat de ciliaire spier. Deze spier is verantwoordelijk voor de kromming van de lens en dus voor het brekingsvermogen, dwz scherp zicht dichtbij en veraf. De lens is met vezels (zonula-vezels) aan het corpus ciliare opgehangen.

Het corpus ciliare heeft ook verlengstukken waarvan de cellen (epitheelcellen) een vloeistof produceren, het zogenaamde kamerwater. De iris verdeelt het voorste oog in twee kamers, dwz de voorste en achterste oogkamer. Beide kamers zijn verbonden door het gat in het midden van de iris, de pupil.