Contra-indicaties | Harttransplantatie

Contra-indicaties

Bij het bepalen van de indicatie voor hart- transplantatiemoeten contra-indicaties die HTX uitsluiten in overweging worden genomen. Dit zijn onder meer actieve infectieziekten zoals HIV, kankers die niet curatief worden behandeld (met uitzicht op genezing) (maligniteiten), momenteel bloemrijke zweren in de maag of darm, gevorderde insufficiëntie van de lever or nier, geavanceerde chronische long ziekten, acute pulmonale emboliegevorderde cerebrale of perifere vaatziekte (pAVK), bepaalde systemische ziekten zoals amyloïdose of sarcoïdoseernstige vaste pulmonale hypertensie (pulmonale hypertensie) en huidig ​​ernstig nicotine, alcohol- of drugsmisbruik. Een gebrek aan naleving, wat leidt tot de aanname dat de eigen verantwoordelijke omgang volksgezondheid en de naleving van voorschriften na de operatie niet voldoende is gegarandeerd, wordt ook als een contra-indicatie beschouwd.

Complicaties

Met betrekking tot de complicaties van a hart- transplantatiemoet een onderscheid worden gemaakt tussen die van de eigenlijke operatie, die kan worden veroorzaakt door het vreemde orgaan, en die welke het gevolg kunnen zijn van immunosuppressieve therapie. De risico's van een operatie zijn vergelijkbaar met die van andere operaties, waaronder bloeding, infectie, trombose/ pulmonaal embolie en - in zeldzame gevallen - overlijden van de patiënt. Een zeer belangrijk aspect van de transplantatie van een vreemd orgaan is de afwijzing van het orgel.

Om deze te vermijden, wordt de patiënt behandeld met permanente immunosuppressieve therapie. Desalniettemin kunnen afwijzingsreacties optreden. Er wordt grofweg onderscheid gemaakt tussen acute en chronische afstoting, waarbij chronische afstoting later optreedt en vaak veel minder opvalt.

De acute reactie kan zich onder meer manifesteren door koorts, malaise, verminderde veerkracht, gewichtstoename door vochtophoping (oedeem) en onregelmatige hartslag (hartritmestoornissen). Daarom moeten temperatuur, hartslag en gewicht dagelijks worden gemeten en geregistreerd. Bovendien zijn er na de transplantatie in het begin vaak vervolgonderzoeken, waarbij bloed wordt afgenomen en onderzoeken zoals ECG (elektrocardiografie), hart- ultrageluid (echocardiografie) en hartspier biopsie (het nemen van een monster van een klein stukje van de hartspier) worden uitgevoerd.

Op deze manier kunnen afstotingsreacties tijdig worden opgespoord en behandeld door de immunosuppressieve therapie aan te passen. De medicijnen die worden gebruikt om die van het lichaam te onderdrukken immuunsysteem bijwerkingen hebben die niet mogen worden onderschat. In het bijzonder wordt het risico op infectie vergroot doordat wordt voorkomen dat het lichaam zo sterk reageert als gebruikelijk op binnendringende ziekteverwekkers.

De behandeling is meestal een drievoudige therapie, die regelmatig ciclosporine en prednisolon omvat. Andere bijwerkingen van ciclosporine zijn onder meer hoge bloeddruk (hypertensie) en, in de loop van meerdere jaren, de ontwikkeling van kanker. Naast een verhoogde gevoeligheid voor infecties, prednisolon therapie kan leiden tot osteoporose, gewichtstoename, ontwikkeling van suikerziekte mellitus, spierzwakte, Depressiemaagdarmzweren, hoge bloeddruk (hypertensie), glaucoma en staar.