Bijwerkingen van vaccinaties bij baby's

Introductie

De vaccins die tegenwoordig worden gebruikt, zijn onderworpen aan strikte voorschriften en worden over het algemeen goed verdragen. Toch zijn er nog steeds veel kritische stemmen die waarschuwen tegen vaccinaties bij baby's of zuigelingen. Objectief kan echter worden gesteld dat complicaties naast lokale irritaties uiterst zeldzaam zijn.

De angst voor vaccinaties bij baby's moet natuurlijk serieus worden genomen. Dienovereenkomstig is het belangrijk om voor te lichten over de risico's van vaccinatie en, in tegenstelling, het hogere risico van de respectievelijke ziekten en hun gevolgen als ze niet worden gevaccineerd. De voordelen van een hoge vaccinatiegraad voor je eigen baby en het grote publiek wegen sowieso zwaarder dan de risico's.

Wat zijn de bijwerkingen?

De bijwerkingen van een vaccinatie kunnen verder worden onderverdeeld. Allereerst moet onderscheid worden gemaakt tussen vaccinatiereacties, vaccinatieziekten, complicaties en onbewezen claims. Vaccinatiereacties zijn met 1: 100 de meest voorkomende bijwerkingen van een vaccinatie.

Ze worden weer onderscheiden naar het tijdstip van optreden, waarbij er geen verschillen zijn met andere leeftijdsgroepen. Als gevolg van de pijn van de injectie, kunnen baby's gedurende een langere periode hardop en schel huilen. Direct na de vaccinatie kan een flauwvallen-achtige toestand of flauwvallen (syncope) optreden.

De voorbodes van dit falen van de bloedsomloop zijn onder meer toegenomen koud zweet, bleekheid en duizeligheid. Deze reactie komt vaak voor bij adolescenten en jongvolwassenen. Bij baby's zijn bloedsomloopreacties direct na vaccinatie uiterst zeldzaam.

Ze zijn meestal nogal zwak en uitgeput. Dit is echter geen reden tot bezorgdheid. Alleen bij enkele te vroeg geboren baby's die er bijvoorbeeld een probleem mee hadden ademhaling na de geboorte wordt om veiligheidsredenen de eerste vaccinatie onder intramuraal toezicht toegediend.

In tegenstelling tot baby's die op volwassen leeftijd zijn geboren, ervaren deze baby's soms een terugval hart- snelheid of zuurstofniveaus na vaccinatie. Het ziekenhuis kan dan snel en gepast reageren. Binnen de eerste drie dagen na een vaccinatie roodheid, zwelling of pijn op de vaccinatieplaats kan voorkomen.

Daarnaast kunnen algemene symptomen zoals temperatuurstijging, verkoudheidachtige symptomen of gastro-intestinale problemen met diarree en braken kan gebeuren. Vaccinatieziekten treden op na vaccinatie met een levend vaccin, zoals het BMR-vaccin. Bijvoorbeeld ongeveer één tot vier weken na een mazelen-de bof-rodehond vaccinatie, baby kan hebben vaccinatie tegen mazelen.

De frequentie van deze vaccinatieziekten is max. 5%. Vaccinatiecomplicaties zijn koortsstuipen, ontsteking van de zenuwen (neuritis) of allergische reacties.

Hiervan onderscheiden zijn de zeer zelden voorkomende vaccinatieschade, die tot blijvende schade leidt volksgezondheid bijzondere waardevermindering. In het geval van vaccinatieschade is er een meldingsplicht voor het publiek volksgezondheid afdeling. Bijwerkingen waarvoor geen bewijs is en die puur hypothetisch en zonder enige wetenschappelijke basis worden gerapporteerd, veroorzaken vaak onnodige ongerustheid.

Er is bijvoorbeeld geen goed onderbouwd bewijs dat BMR-vaccinatie leidt tot autisme, inflammatoire darmziekte of jeugd suikerziekte​ Dergelijke beweringen moeten altijd kritisch in twijfel worden getrokken. Oudere vaccins, die vaak tot complicaties leidden, waren de vaccinaties tegen pokken, tuberculose en polio.

Vandaag vaccinatie tegen pokken en tuberculose wordt niet langer aanbevolen en het poliovaccin is vervangen door een aanvaardbaar vaccin. Complicaties van de vaccinatie zijn koortsstuipen, ontsteking van de zenuwen (neuritis) of allergische reactie​ Hiervan onderscheiden zijn de zeer zelden voorkomende vaccinatiecomplicaties, die resulteren in een blijvende volksgezondheid waardevermindering.

In geval van vaccinatieschade is er een meldingsplicht bij de GGD. Bijwerkingen waarvoor geen bewijs is en die puur hypothetisch en zonder enige wetenschappelijke basis worden gerapporteerd, veroorzaken vaak onnodige ongerustheid. Er is bijvoorbeeld geen goed onderbouwd bewijs dat BMR-vaccinatie leidt tot autisme, inflammatoire darmziekte of jeugd suikerziekte.

Dergelijke beweringen moeten altijd kritisch in twijfel worden getrokken. Oudere vaccins, die vaak tot complicaties leidden, waren de vaccinaties tegen pokken, tuberculose en polio. Tegenwoordig wordt vaccinatie tegen pokken en tuberculose niet langer aanbevolen en is het poliovaccin vervangen door een aanvaardbaar vaccin.