Oorzaken | Fysiotherapie voor knieartrose

Oorzaken

Knie artrose komt vaak voor in de vorm van pijn. Afhankelijk van het stadium kan dit meer of minder uitgesproken zijn. Het is belangrijk om vroegtijdig actie te ondernemen om het verlies van kraakbeen in de kniegewricht.

Dit kan verschillende oorzaken hebben. Vaak echter knie artrose wordt veroorzaakt door verhoogde slijtage door onjuiste belasting. Axis-afwijkingen in de voet, knie en heup gewricht kan een positieve invloed hebben op dergelijke degeneratieve slijtage. In de meeste gevallen patella pijn ontwikkelt zich van tevoren. Meer informatie hierover vind je in het artikel Patellar PijnEventuele onjuiste belastingen als gevolg van een afwijking in de statische lading moeten vroegtijdig worden opgehelderd met een ganganalyse.

Geneesmiddelen tegen ontstekingen

Medicijnen spelen een belangrijke rol bij de behandeling van knie artrose. In het bijzonder worden medicijnen vaak gebruikt om ontsteking van het gewricht te behandelen. De voorkeursgeneesmiddelen zijn hier de zogenaamde NSAID's, die staan ​​voor niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen.

De stoffen uit deze groep hebben een gelijktijdig ontstekingsremmend en analgetisch effect door in te grijpen in de synthese van pijn en ontstekingsmediatoren. NSAID's remmen een specifiek enzym, cyclo-oxigenase. De cyclooxigenase is betrokken bij de verwijdering van prostaglandines.

prostaglandines zijn endogene stoffen die pijn en ontstekingsreacties veroorzaken. De remming van cyclooxigenase door de NSAID's stopt dit proces. Voorbeelden van medicijnen uit deze groep actieve ingrediënten zijn:

  • Diclofenac
  • Ibuprofen
  • Acetylsalicylzuur.

Medicatie voor pijn

In de therapie van knie artrose, analgetica zijn van centraal belang bij de behandeling van pijn. Pijnstillers zijn stoffen die in staat zijn om het gevoel van pijn te verminderen of volledig te elimineren zonder andere belangrijke functies van de centrale zenuwstelsel. Bij investeringsmedicijnen wordt meestal een onderscheid gemaakt tussen de twee belangrijkste groepen actieve ingrediënten: De stoffen verschillen vooral in hun werkingsmechanisme, wat ook resulteert in het grote aantal verschillende bijwerkingen.

Voorbeelden van niet-opioïde analgetica zijn paracetamol, ASS of ibuprofen.

  • Dit zijn enerzijds de opioïden, zeer effectieve stoffen die worden gebruikt voor matige tot ernstige pijn (bijv morfine, oyxcodon, methadon of fentanyl).
  • De tweede groep zijn de niet-opioïde analgetica, die ook in verschillende subgroepen kunnen worden onderverdeeld. Niet-opioïde analgetica worden gebruikt voor milde pijn en in combinatie met opioïden voor ernstige pijn.