Samenvatting | Het tibiale edge-syndroom

Samengevat

Bij het zogenaamde tibial edge-syndroom is er een onbalans tussen spiervolume, meestal van de onderste extremiteit, en de beschikbare ruimte. De spieren van de onderste ledematen lopen in spierboxen en zijn omgeven door een dunne maar stabiele spieromhulling (fascia). Als de spieren te snel worden getraind, heeft de spier in de fascia niet genoeg ruimte.

De resulterende druk betekent dat de bloed in de spier kan niet meer goed circuleren. Dit kan resulteren in verminderde bloed levering en necrose van de spier. De verhoogde druk belast ook de aanvoer zenuwen, wat het eerste symptoom veroorzaakt - een trekken, brandend pijn.

Diagnostisch kan een tibiaal edge-syndroom worden vermoed als de patiënten dit melden pijn na a lopend afstand van ongeveer 500 m en het blijft bestaan ​​ondanks latere rust. Bovendien is meestal een elastisch gespannen huid over het overeenkomstige gebied van de doos duidelijk. Voor verdere diagnostiek kunnen beeldvormende technieken worden gebruikt, die voornamelijk andere ziekten kunnen diagnosticeren die de pijn.

Deze omvatten röntgenfoto's (om breuken uit te sluiten) en MRI (om spieroorzaken uit te sluiten). Ultrageluid kan ook worden uitgevoerd om ontstekingsvloeistof in en rond de spier te zien. Zwelling van de spier kan soms ook worden gezien met de ultrageluidDe behandeling van het tibia-edge-syndroom kan conservatief zijn, enerzijds door immobilisatie, afkoeling en de toepassing van medicatie of fysieke ontstekingsremmende maatregelen, en anderzijds kan in ernstige gevallen een open of minimaal invasieve operatie nodig zijn, waarbij de aangetaste spierbundel wordt doorgesneden zodat de druk binnenin zingt en de spier weer kan strekken. Na de operatie blijft 60-100% van de patiënten symptoomvrij.