Theorie van beweging

Introductie

Het is bijna onmogelijk om de beweging te beschrijven of zelfs maar te analyseren. Bij het bestuderen van het fenomeen atletisch bewegen spelen te veel factoren een rol. Laten we naar een persoon kijken lopend na bijvoorbeeld een bus en vergelijk deze sportieve actie met een 100 meter gelopen finale van de Olympische Spelen.

Een quasi identieke beweging van buitenaf bezien vervult niettemin ogenschijnlijk talloze verschillende bedoelingen. Om een ​​sportieve beweging te kunnen realiseren, moet deze altijd een doel vervullen. Een bosrun wordt net zo min uitgevoerd voor de sport als een marathon. Zij het volksgezondheid, prestatieverbetering, lichaamsvorming, sociale aspecten of andere dingen, een sportieve beweging heeft altijd een doel nodig.

Classificatie van bewegingen

Psychologische, sociale, pedagogische en andere aspecten moeten worden geïmpliceerd in de beschrijving van bewegingen. Menselijke beweging is onderverdeeld in dagelijkse beweging en sportbeweging. De laatste zijn allemaal bewegingen waarbij het doel van het omgaan met alledaagse handelingen niet centraal staat.

Hardlopen na een gemiste bus is dus een alledaagse beweging, al is het adaptatie-effect dat het produceert hetzelfde als dat van sportbeweging. Sportieve activiteit is daarom altijd gericht op het behouden of verbeteren van fysieke prestaties. Bovendien is een sportieve beweging onderverdeeld in externe en interne aspecten. Het externe aspect verwijst naar de objectieve verschijning van bewegingen (wat van buitenaf zichtbaar is). Het innerlijke aspect verwijst naar de processen die plaatsvinden in het menselijk lichaam tijdens beweging.

Definitie

De bewegingstheorie maakt deel uit van de sportwetenschap, die zich bezighoudt met de manifestatie van atletische beweging. Om een ​​sportieve beweging te systematiseren, moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. In de afgelopen jaren zijn er vier verschillende manieren ontwikkeld om naar een beweging te kijken.

In de biomechanische kijk op beweging zijn de sportbewegingen en de atleet onderworpen aan de biofysische wetten. De holistische kijk op beweging betekent dat de algemene sportbeweging meer is dan de som van de individuele bewegingen (zie de morfologische benadering van MEINEL). Een beweging wordt als functioneel beschouwd als er een bepaald doel aan vervuld is.

De competentiegerichte benadering richt zich op de voorwaarde die een atleet nodig heeft om bewegingen uit te voeren. Persoonlijke instelling en prestatieniveau zijn doorslaggevende aspecten van deze aanpak. Dit onderwerp is wellicht ook interessant voor u: lichamelijke opvoeding

  • Biomechanische benadering
  • Holistische benadering
  • Functionele benadering
  • Capaciteitsgerichte aanpak

Kinesiologie versus bewegingswetenschappen

In het woord kinesiologie is het woord onderwijzen. Men moet dus aannemen dat een bewegingstheorie zich uitsluitend bezighoudt met het didactische aspect van beweging. Echter, kinesiologie is veel meer dan alleen de beweging aanleren.

De bewegingstheorie is onderverdeeld in algemene en speciale bewegingstheorie. De algemene bewegingstheorie behandelt aspecten die niet specifiek zijn voor een bepaalde sport, terwijl de speciale bewegingstheorie gaat over processen die afhankelijk zijn van de sport. De kinesis van deze twee gebieden resulteert in de bewegingswetenschap. Kinesiologie behoort dus tot de bewegingswetenschap. Andere auteurs gebruiken het concept van kinesiologie als synoniemen voor de bewegingswetenschap, terwijl anderen het concept van kinesiologie hebben vervangen door het concept van kinesiologie.