Mond-op-mondbeademing bij kinderen

Kort overzicht

  • Wat is mond-op-mondbeademing? Een eerstehulpmaatregel waarbij een EHBO-er zijn eigen uitgeademde lucht in een bewusteloos persoon blaast wanneer deze niet meer zelfstandig ademt.
  • In welke gevallen? Wanneer de baby of het kind niet meer zelfstandig ademt en/of een hartstilstand heeft.
  • Risico's: Als er per ongeluk lucht in de maag van het kind komt, kan dit braken veroorzaken. De maaginhoud kan dan bij de volgende ademhalingsstoot in de longen terechtkomen.

Voorzichtigheid.

  • Zelfs als een levenloos liggend kind je bang maakt, trek hem dan niet omhoog en schud hem niet! U kunt het kind verwonden (nog erger).
  • Bij baby's: strek het hoofd niet overmatig in de nek. Hierdoor kan de luchtweg smaller worden en kan uw uitgeademde lucht in de maag terechtkomen in plaats van in de longen van de baby.
  • Begin met vijf ademhalingen. Als de baby hierna nog steeds niet ademt, begin dan onmiddellijk met borstcompressies! Nog twee seconden van één, na vijf keer drukken controleer je de hartslag.

Hoe werkt mond-op-mondbeademing bij een kind?

Voordat u begint met ademen, controleert u het bewustzijn van het kind door tegen hem te praten, hem aan te raken, hem zachtjes te knijpen of hem zachtjes te schudden. Als het kind bewusteloos is en niet ademt, moet u onmiddellijk met ademdonatie beginnen.

Ademdonatie voor zuigelingen en jonge kinderen

Baby's zijn kinderen tot het einde van het eerste levensjaar. Kinderen in het 2e en 3e levensjaar worden zuigelingen genoemd.

  1. Het hoofdje van de baby moet zich in een neutrale positie bevinden (niet overstrekken!). Omdat het hoofdje van een baby in rugligging meestal iets naar voren gebogen is, is het noodzakelijk om de kin iets op te tillen voor een neutrale positie, zonder de nek naar achteren te buigen. Bij een baby kan het hoofd heel licht overstrekt zijn.
  2. Adem in vlak voordat u de mond en neus van het kind met uw open mond omsluit.
  3. Laat de mond van het kind weer los en kijk of de borstkas nu weer naar beneden gaat. Voer vervolgens de volgende ademhaling uit.
  4. Als de borstkas van het kind niet omhoog gaat tijdens de beademing of als u veel druk nodig heeft om lucht in te blazen, kijk dan of er een vreemd voorwerp of braaksel in de luchtwegen zit. Als dit het geval is, moet u deze verwijderen.
  5. Als u nog steeds geen tekenen van leven kunt vinden (polsslag, ademhaling, spontane bewegingen, hoesten), moet u onmiddellijk beginnen met een hartmassage, afgewisseld met beademing. Ervaren en/of getrainde hulpverleners wordt aangeraden een ritme van 15:2 te gebruiken (dat wil zeggen 15 x hartdrukmassage en 2 x ademdonatie afwisselend), onervaren of, als u alleen hulp moet verlenen, het 30:2 ritme.

Ademdonatie bij oudere kinderen

  1. Voor kinderen van drie jaar en ouder: strek het hoofd lichtjes uit voor mond-op-mondbeademing om de luchtwegen te openen. Om dit te doen, pakt u het hoofd van het kind bij de kin en het voorhoofd vast en plaatst u het voorzichtig een beetje op de achterkant van de nek.
  2. Sluit de neus van het kind af met uw duim en wijsvinger.
  3. Adem normaal in en plaats uw mond over die van het kind.
  4. Laat de mond van het kind weer los en kijk of de borstkas nu weer naar beneden gaat. Voer vervolgens de volgende ademhaling uit.
  5. Geef in eerste instantie vijf van dergelijke ademhalingen. Probeer vervolgens de pols van het kind te voelen en kijk of het kind al zelfstandig begint te ademen.
  6. Ga door met reanimeren totdat het kind zelfstandig ademt of totdat de hulpdiensten arriveren.

Wanneer moet ik een kind mond-op-mondbeademing geven?

Risico's van ademhalingsdonatie bij kinderen

Vooral bij zeer jonge kinderen wijkt de anatomie van de luchtwegen enigszins af van die bij volwassenen. Daarom mag u het hoofd van een baby (kinderen tot één jaar) niet overstrekken, omdat dit de gevoelige luchtwegen zou vernauwen. De beademingstoediening zou dan niet of niet voldoende slagen.

Ondanks deze potentiële risico's mag u in geval van nood niet aarzelen om adem te geven aan een kind dat niet meer ademt. Een mens overleeft een ademstilstand immers slechts enkele minuten. Daarom kan snelle mond-op-mondbeademing het leven van een kind redden.