Medische geschiedenis (ziektegeschiedenis) vormt een belangrijk onderdeel bij de diagnose van hyponatriëmie (natrium tekort).
Familiegeschiedenis
- Hebben familieleden (bijv. Ouders / grootouders) stofwisselingsziekten?
Sociale Geschiedenis
- Wat is uw beroep?
Actueel medische geschiedenis/ systemische geschiedenis (somatische en psychische klachten).
- Heeft u last van misselijkheid?
- Heeft u overgegeven?
- Heb je hoofdpijn?
- Is uw dagelijkse urinevolume afgenomen (<500 ml) *?
- Heeft u vochtretentie in de benen?
- Lijdt u aan slapeloosheid *?
Vegetatieve anamnese incl. voedingsanamnese.
- Drinkt u genoeg? Hoeveel heb je vandaag gedronken?
- Vermijdt u bewust de inname van keukenzout?
- Drink je alcohol? Zo ja, welke drank (en) en hoeveel glazen per dag?
- Gebruikt u drugs? Zo ja, welke medicijnen en hoe vaak per dag of per week?
Zelfgeschiedenis incl. medicatiegeschiedenis.
- Reeds bestaande voorwaarden (nier ziekte; hart- falen (hartinsufficiëntie); pancreasziekte; lever cirrose (onomkeerbare (onomkeerbare) schade aan de lever die gepaard gaat met duidelijke hermodellering van leverweefsel); nier ziekte; stofwisselingsziekte).
- Chirurgie (transurethrale resectie van de prostaat (TURP); verwijdering van de prostaat via de urinebuis).
Medicatiegeschiedenis
- ACE-remmer 4
- pijnstillers
- Niet-steroïde ontstekingsremmend drugs (NSAID's) 3, ook wel niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAP's) of NSAID's genoemd.
- Antidepressiva
- Groep van noradrenerge en specifieke serotonerge antidepressiva (NaSSA) - mirtazapine [matig risico].
- Selectief serotonine-noradrenaline heropnameremmer (SSNRI) - venlafaxine [hoog risico].
- Selectief serotonine heropnameremmers1 (SSRI = Selectieve serotonineheropnameremmer) - citalopram, escitalopram, fluvoxamine, fluoxetine, paroxetine, sertarline [hoog risico].
- Tricyclische antidepressiva (TCA's) - amitriptyline4 [matig risico]
- Antimalariamiddelen (atovaquon).
- Anticonvulsiva (carbamazepine1, gabapentine, lamotrigine, topiramaat).
- Antipsychotica (neuroleptica) - haloperidol 4
- diuretica
- Thiazide diuretica (hydrochloorthiazide (HCT), benzthiazide, clopamide, chloortalidon (CTDN), chloorthiazide, hydroflumethiazide, indapamide, methylclothiazide, metolazon, polythiazide en trichloormethiazide, xipamide).
- Drugs
- Extase 4
- Opiaten 1
- Fibraten (Clofibrate
- Opvul- / zwelmiddelen (psyllium, lijnzaad) [voor langdurig gebruik].
- hormonen
- Desmopressine 2
- Oxytocine 2
- Vasopressine 2
- Infusie
- Fysiologische hypotone oplossingen
- Glucosehoudende vloeistoffen
- Sulfonylureumderivaat (glibenclamide glibenclamide, glibornuride, gliclazide, glipizide, gliquidon, glisoxepide, glycodiazine (Redul) sulfonylureumderivaten van de derde generatie: glimepiride (Amaryl))
- Cytostatische geneesmiddelen3 (cyclofosfamide, platinaverbindingen, vinca alkaloïden).
1 Drugs die de afgifte van antidiuretisch hormoon stimuleren (ADH) 2 Drugs die exogeen ADH 3-geneesmiddelen leveren die de werking van ADH 4-geneesmiddelen kunnen versterken die hyponatriëmie met onduidelijke etiologie kunnen veroorzaken.
* Als deze vraag met "Ja" is beantwoord, is een onmiddellijk bezoek aan de arts vereist! (Gegevens zonder garantie)