Pijntherapie | Welke pijn veroorzaakt osteoporose?

Pijn therapie

Voor de langdurige behandeling van pijn het is natuurlijk essentieel om de oorzaak te behandelen - in dit geval osteoporose - op een gerichte manier (zie hieronder). Op korte termijn gebruikelijk pijnstillers zoals ibuprofen or diclofenac verlichting bieden voor milde tot matige pijn. Deze mogen echter niet over een langere periode worden ingenomen (niet meer dan ca.

10 dagen per maand), aangezien deze onaangename bijwerkingen kunnen veroorzaken (maag doet pijn tot zweren; nier schade). Dus als het pijn zo intens en constant is dat de bovengenoemde remedies niet verder kunnen worden uitgeput, moet een systematische stapsgewijze therapie worden opgesteld met een arts, die bovendien opioïde-bevattende pijnstillers zoals tilidine of tramadol. Voor minder ernstige pijn of als aanvullen voor medicamenteuze therapie, fysiotherapie en fysiotherapie zijn ook geschikt.

Ze helpen om spanning te verminderen en spieren op te bouwen om het skelet te ontlasten. In sommige gevallen kan psychologische ondersteuning ook nuttig zijn. Chirurgische ingrepen zijn de laatste en meest ingrijpende therapieoptie. Hier is bijvoorbeeld een ingestort Vertebrale lichaam kan worden gestabiliseerd door een snel uithardende kunststof te injecteren.

Osteoporose therapie

De behandeling van osteoporose is gericht op het vertragen van botresorptie of remineralisatie van botstof. Een voldoende voorraad calcium, dat een belangrijk onderdeel is van de botstof, en vitamine D is hiervoor essentieel. Deze vitamine is een essentiële regulator van het botmetabolisme en wordt in het lichaam geproduceerd in de nier en huid, onder andere plaatsen.

daarom nier zowel schade als een gebrek aan UV straling op de huid kan leiden tot een vitamine D tekort. Omdat beide stoffen zo belangrijk zijn voor het botmetabolisme, zijn er praktische combinatiepreparaten die beide stoffen bevatten. Naast deze basismaatregelen zijn er nog meer werkzame stoffen. Deze omvatten vooral de bisfosfonaten (bijv. alendronaat) of raloxifene, dat vooral bij vrouwen daarna wordt gebruikt de menopauze. Andere alternatieven zijn het relatief nieuwe denosumab, het bijschildklierhormoon of strontiumranelaat.