Oogbeweging: functie, taak en ziekten

Oogbewegingen kunnen worden onderverdeeld in actieve en passieve bewegingen. Terwijl actieve oogbewegingen worden gebruikt om visuele informatie vast te leggen, worden passieve oogbewegingen gebruikt om motiliteitsstoornissen te diagnosticeren.

Wat zijn oogbewegingen?

Het menselijk oog in dwarsdoorsnede met zijn anatomische componenten. Klik op de afbeelding om te vergroten. Het geheel van alle oogbewegingen wordt ook wel oculomotorische activiteit of oculaire motiliteit genoemd. De oogbollen (bulbi oculi) kunnen op verschillende manieren vrij bewegen. De roterende bewegingen van het oog worden ducties genoemd. Torsies zijn rollende bewegingen en versies verwijzen naar blikken of oogbewegingen in dezelfde richting. Versies kunnen weer worden onderverdeeld in snelle versies of langzame versies. Het tegenovergestelde van versies zijn vergences. Het zijn tegengestelde bewegingen van de ogen. Oogbewegingen gebeuren willekeurig, onvrijwillig, bewust en onbewust. De oogbeweging wordt bestuurd door tal van regelcircuits. Bij deze regelcircuits zijn niet alleen de oogspieren betrokken, maar ook de centrale zenuwstelsel (CNS) of het netvlies.

Functie en taak

In totaal zijn zes spieren aan het oog verantwoordelijk voor bewegingen. De rectus lateralis-spier roteert de oogbal opzij tijdens een samentrekking. Het is de enige oogspier die wordt geïnnerveerd door de nervus abducens (6e hersenzenuw). De musculus rectus medialis zorgt ervoor dat het oog naar binnen wordt gedraaid. De superieure rectusspier is verantwoordelijk voor de opwaartse rotatie van de oogbal. Aan de andere kant veroorzaakt de inferieure rectusspier een verlaging van het oog. Deze drie oogspieren worden geïnnerveerd door de oculomotorische zenuw. De oculomotorische zenuw is de 3e hersenzenuw. Het levert ook de obliquus inferieure spier. Hierdoor wordt de oogbal naar boven gedraaid en kan ook de bovenste helft van de oogbal naar buiten worden gedraaid. De superieure obliquus-spier roteert de oogbal naar beneden. Het wordt geïnnerveerd door de 4e hersenzenuw, de trochleaire zenuw. De oogspieren dienen om de visuele as te verplaatsen bij het volgen van een visueel object. Door een ingewikkeld samenspel van zenuwen en spieren, zijn de visuele assen van beide ogen uitgelijnd en gericht naar een specifiek object. Door dezelfde oogbewegingen vormen beide oogbollen een functionele eenheid. De combinaties van ontvoering en adductie, Depressie en hoogte, en interne en externe rotatie mensen in staat stellen om in drie dimensies te zien. Afhankelijk van de eisen zijn verschillende oogbewegingen mogelijk. Een kenmerkend kenmerk van geconjugeerde oogbewegingen is de samenloop. Geconjugeerde oogbewegingen omvatten saccades, oogvolgordebewegingen en nystagmus​ Saccades zijn zeer snelle oogbewegingen. Het fixatiepunt verandert constant. Alleen de beelden op het moment van fixatie worden echter waargenomen. De beeldverschuivingen veroorzaakt door de snelle oogbewegingen worden gemaskeerd. Oogvolgordebewegingen zijn nogal traag in tegenstelling tot saccades. Ze worden gebruikt om een ​​bewegend object te fixeren. Nystagmus is een combinatie van saccades en oogsequentiebewegingen. Verentiebewegingen veranderen de hoek van de visuele assen. Deze oogbewegingen worden gebruikt om op objecten te focussen. Convergentiebewegingen zijn nodig bij het bekijken van een object dichtbij. Als een object ver weg is, treedt er een afwijkende beweging op. De controle van alle oogbewegingen kan vrijwillig of reflexief zijn. Oogbewegingen vervullen echter niet alleen taken tijdens het visuele proces. De ogen bewegen ook tijdens de slaap. Snelle en korte opeenvolgende oogbewegingen zijn het kenmerk van de zogenaamde REM-slaap. REM staat voor Rapid Eye Movement. REM-fasen zijn vaak droomfasen. Tests in slaaplaboratoria geven aan dat de oogbewegingen in dromen in het echte leven door de oogspieren worden uitgevoerd. Normaal gesproken zijn de spieren niet erg actief tijdens de slaap. Waarom de ogen zo heftig bewegen tijdens REM-fasen, is nog niet helemaal duidelijk. Oogbewegingen worden ook therapeutisch gebruikt. EMDR therapie (Eye Movement Desensitization and Reprocessing) is een psychotherapeutische methode die wordt gebruikt om trauma te behandelen. Het uitgangspunt van deze vorm van therapie is dat bepaalde oogbewegingen zijn gekoppeld aan herinneringen in de hersenen​ Er wordt gezegd dat oogbewegingen worden geactiveerd geheugen centra in de hersenen​ EMDR therapie er wordt ook gezegd dat het een verbinding veroorzaakt tussen de rechter- en linkerhersenhelft van de hersenen.

Ziekten en kwalen

Er zijn tal van aandoeningen van oogbewegingen. Een veel voorkomende aandoening is scheelzien. In medische terminologie is strabismus ook bekend als strabismus. Het is een evenwicht aandoening van de oogspieren. De omvang en ernst van strabismus kan sterk variëren. Wat echter alle vormen gemeen hebben, is dat de zichtlijnen ofwel permanent afwijken, ofwel wanneer een object wordt gefixeerd. Sommige vormen zijn niet pathologisch, maar wijken slechts in geringe mate af van de norm. Problemen met het gezichtsvermogen treden in deze gevallen niet op. Een groot deel van de strabismus-vormen wordt echter in verband gebracht met ernstig visuele beperking​ Strabismus kan aangeboren of verworven zijn, bijvoorbeeld vanwege een beroerte of een ongeval. Nystagmus (oog tremor) kan zowel fysiologisch als pathologisch voorkomen. Fysiologisch wordt nystagmus bijvoorbeeld gezien als je uit het raam van een rijdende auto of trein kijkt. Pathologisch gezien, oog tremor komt bijvoorbeeld voor met duizeligheid, staar of [[litteken] op het netvlies. Falen van de oogspieren treedt op wanneer de zenuwen het leveren van hen zijn verlamd. De oculomotorische zenuw wordt het vaakst aangetast door verlamming. Deze verlamming wordt ook wel oculomotorische zenuwverlamming genoemd. Oculomotorische verlamming treedt meestal op in de context van hersenbloeding​ Bloedvataandoeningen of beroerte kan ook leiden tot parese van de hersenzenuw. Bij volledige oculomotorische verlamming worden alle interne en externe oogspieren aangetast door de verlamming. De aangedane oogbal wijst naar beneden en naar buiten. Bij gedeeltelijke oculomotorische verlamming worden niet alle spieren aangetast. Hier is een verkeerde oogpositie niet altijd zichtbaar. Er zijn eerder visuele stoornissen en dilatatie van de leerling.