Manuele therapie: lateraal glijden: | FysiotherapieKrankengymnastiek voor tenniselleboog

Manuele therapie: lateraal glijden:

Lateraal glijden is een techniek uit de manuele therapie, waarbij de fysiotherapeut, met de bovenarm vast, staat de onderarm om voorzichtig naar buiten te glijden tegen de opperarmbeen. Ondertussen opent en sluit de patiënt zijn vuist meerdere keren. Deze techniek dient te worden toegepast als de patiënt positief reageert op een proefbehandeling. De fysiotherapeutische maatregelen in het verdere verloop van de behandeling in de opbouw- en functionele fase dienen de revalidatie.

Nadat het ontstekingsproces is afgenomen, moet het spierstelsel worden voorbereid op de normale dagelijkse belasting op het werk en in de vrije tijd. Op de lange termijn worden de beste resultaten behaald met zogenaamde isotone excentrische oefeningen (isotone excentrische spierarbeid betekent dat de spier een gewicht afremt in zijn valbeweging) voor de pols Oppervlakte. Oefenvoorbeeld Versterking onderarm strekspieren: Een halter wordt langzaam over de rand van een tafel neergelaten, het gewicht wordt weer omhoog gebracht met de gezonde arm zodat de aangedane spieren niet concentrisch hoeven te werken (dit betekent het opbouwen van kracht tegen de zwaartekracht in voor de spieren).

Oefenvoorbeeld Armspieren versterken: De arm wordt met de gezonde arm van beneden naar binnen naar boven naar buiten opgetild en langzaam weer neergelaten naar de uitgangspositie. Een slechte houding, vooral gedurende lange perioden, bijvoorbeeld bij het werken aan een bureau, heeft een negatief effect op de ontwikkeling van epicondylitis radialis humeri (tennis elleboog). Op de lange termijn veroorzaken een gebogen rughouding en een resulterende voorwaartse schouderpositie een pijnlijke spierketting van de schouders naar de arm, worden bepaalde spiergroepen verkort en wordt de positie van de hoofd van de schoudergewricht in het gewricht en de schouderbladen verandert.

De fysiotherapeut gebruikt perceptietraining om de patiënt bewust te maken van zijn of haar verkeerde houding en laat eenvoudige oefeningen zien om de houding te verbeteren. Parallel, stretching oefeningen worden uitgevoerd voor de verkorte spiergroepen in het bovenlichaam en schoudergebied en versterkingsoefeningen worden voornamelijk uitgevoerd voor de rug, schouder- en rugspieren en diepe buikspieren. Een Theraband wordt gestrekt vanuit een rechtopstaande positie achter de rug.

Veel van deze oefeningen kunnen zo worden aangeleerd dat ze gemakkelijk in het dagelijks leven en op het werk kunnen worden geïntegreerd. Nogmaals, de therapeut geeft nauwkeurige instructies over het uitvoeren van het oefenprogramma. Onthoud: denk 200 keer per dag aan de houding!

Hier vindt u informatie over expander training. In de revalidatiefase kan sportfysiotherapie voornamelijk gestart worden als profylaxe (voorkomen van recidief van de ziekte = recidief van de ziekte). De focus ligt op het controleren en corrigeren van de techniek (tennis, mogelijk golf voor de elleboog van de golfer), langzame opbouw van training, consistente warming-up, stretching oefeningen en eventueel advies omtrent materiaalwijziging. Voorbeeld: voor een tennis dienen, is ongeveer 50% van de sterkte vereist van de been en rompspieren, maar slechts ongeveer 25% van de arm en hand. Als de coördinatieve volgorde van deze spierketen niet correct is, zijn de ellebogen en pols worden snel overbelast en de ontwikkeling van tennis elleboog heeft de voorkeur.