Levensmiddelenadditieven: E-nummers

Als je naar de verpakking kijkt, kun je ze meestal vinden: E-nummers samen met hun toepassingsgebieden. Het gebruik ervan is niet beperkt tot giftige groene snoepjes en roze marsepein varkens. Maar wat zit er precies achter deze voedseladditieven?

Overzicht van toepassingsgebieden

De yoghurt moet aromatisch, luchtig en romig zijn, het fruit in de jam moet je verleiden om het te proberen. En wie zou een bleekgrijze gummibeer met smaak eten? Om ervoor te zorgen dat de soepen in zakjes en het zout niet klonteren, dat spreads, koekjes of worstjes er smakelijk uitzien en dat de marsepein varken droogt niet uit, de voedingsindustrie gebruikt een schijnbaar verwarrende hoeveelheid voedselsupplementen - herkenbaar aan de E-nummers (de "E" is een afkorting voor Europa). Afhankelijk van hun effect / toepassingsgebied wordt met name onderscheid gemaakt tussen de volgende groepen:

  • Antioxidant
  • Bakmiddel
  • emulgatoren
  • kleurstoffen
  • Stollingsmiddel
  • Bevochtiger
  • fillers
  • Geleer- en verdikkingsmiddelen
  • Smaakversterker
  • conserveringsmiddelen
  • Meelverbeteraars
  • Gemodificeerd zetmeel
  • Schuimmiddelen en schuimremmers
  • Zuurteregelaars en zuurteregelaars
  • Zout smelten
  • Stabilisatorverbindingstangen
  • Zoetstoffen
  • Drijfgas
  • Vrijgavemiddel
  • Bekledingsmiddel

Een stof kan meerdere eigenschappen hebben, dus antioxidanten dienen vaak ook als conserveringsmiddelen (bijvoorbeeld, natrium sulfiet E221) of rijsmiddelen dienen ook als zuurteregelaars (bijvoorbeeld natriumcarbonaat E500).

Additieven: E-nummers

Voedselsupplementen worden bewust gebruikt om het uiterlijk te beïnvloeden, smaak en houdbaarheid van voedingsmiddelen. Momenteel zijn in de EU ongeveer 320 additieven toegestaan ​​die op de verpakking moeten worden vermeld: in de vorm van de hoofdletter E, gevolgd door een 3- of 4-cijferige cijfercode - en samen met het toepassingsgebied. In plaats van het E-nummer kan ook de naam worden gebruikt (bijvoorbeeld "kleurstof caroteen" in plaats van "kleurstof E 160a") - wat vaak wordt gedaan omdat veel consumenten het minder onaangenaam vinden. Alle additieven die zijn goedgekeurd in de EU hebben een dergelijk E-nummer, waardoor de additieven in alle EU-landen uniform kunnen worden genoemd. Het is echter erg belangrijk dat niet iedereen die voedsel produceert, zomaar een ingrediënt mag gebruiken, maar het gebruik ervan moet redelijk en noodzakelijk zijn. Dit is geregeld in individuele verordeningen.

Verplichte etikettering op verpakkingen

Consumenten mogen in principe niet in het ongewisse gelaten worden over het gebruik van additieven - daarom is er ook een etiketteringsplicht op de verpakking. Er zijn echter geen goedkeurings- en etiketteringsverplichtingen als het levensmiddelenadditief als technisch hulpmiddel wordt gebruikt. Dit is alleen nodig voor het productieproces (bijvoorbeeld als reactiebeïnvloeder of scheidingsmiddel) en zit niet meer in het eindproduct, of alleen als een onvermijdelijk maar ondoelmatig residu. Ook stoffen van natuurlijke oorsprong, zoals specerijen, plantendelen en keukenzout, of stoffen die door middel van fysische processen uit natuurlijke stoffen zijn verkregen, zoals eiwit, zetmeel en tarwe-eiwit, vallen niet onder de goedkeurings- en etiketteringsvoorschriften. Dit is een potentieel gevaarlijke situatie, vooral voor allergie patiënten.

ADI-waarde - vereisten voor additieven

Voedselsupplementen mag niet een volksgezondheid risico voor de consument, ook op lange termijn. Ze moeten dus een goedkeuringsproces ondergaan waarin hun effecten op het menselijk organisme worden getest. Uit deze tests blijkt dat de WHO (World Gezondheid Organisatie) leidt samen met experts van de Voedsel- en Landbouworganisatie de zogenaamde ADI-waarden (Acceptable Daily Intake) voor mensen af. Dit is de hoeveelheid van een chemische stof die - in tegenstelling tot de TDI (Tolerable Daily Intake) - opzettelijk wordt gebruikt en die een persoon een leven lang dagelijks kan innemen zonder zijn of haar in gevaar te brengen. volksgezondheid.

Toelatingsonderzoek en schadelijke stoffen

Stoffen komen keer op keer door de keuringstests en worden pas later als gevaarlijk (bijvoorbeeld kankerverwekkend) geclassificeerd en verboden. Deze omvatten bijvoorbeeld synthetisch geproduceerd rood azokleurstoffen (Soedan kleurstoffen, boter geel en nitroaniline rood). Houd er ook rekening mee dat de autorisatieverboden en -regelgeving alleen van toepassing is op de Europese ruimte. Stoffen die als potentieel schadelijk zijn geclassificeerd, worden dus herhaaldelijk aangetroffen in voedingsmiddelen uit het Verre Oosten - bijvoorbeeld Soedanrood in Indiase chiliproducten of andere specerijen, tomatensauzen, pasta en worstproducten, of palmolie.