Leerlingen van verschillende groottes

Introductie

De grootte van de pupillen wordt in het dagelijks leven nauwkeurig gereguleerd door het lichaam. In het donker verwijden de pupillen zich om zoveel mogelijk licht op te vangen, terwijl bij het genezen de pupillen smaller worden. Leerlingen van verschillende groottes zijn aangeboren en ongevaarlijk bij 10-20% van de bevolking. Ook in de rest van de bevolking de leerling breedte tussen de ogen kan variëren van 0.2-0.4 mm. In sommige gevallen kunnen pupillen van verschillende groottes echter ook tekenen van ziekte zijn.

Oorzaken

De grootte van de leerling wordt aangestuurd door spieren. De opening in het iris kan worden versmald door een spier en verbreed door een andere. Deze spieren worden aangestuurd door zenuwen van de hersenen (craniaal zenuwen).

Aandoeningen op het gebied hiervan zenuwen leiden tot functionele storingen van leerling mobiliteit. Als gevolg hiervan worden aandoeningen van de zenuwvezels die de pupil vergroten, geassocieerd met een te kleine pupil. Omgekeerd leiden aandoeningen van de zenuwen die de pupil vernauwen tot een te grote pupil.

Meer interessante informatie over dit onderwerp vindt u op Welke medicijnen of medicijnen beïnvloeden de leerling? De derde hersenzenuw (Nervus oculomotrius) is verantwoordelijk voor de vernauwing van de pupil. Deze zenuw heeft ook veel andere functies.

Enerzijds kan het een groot deel van de oogspieren bewegen. Aan de andere kant is het verantwoordelijk voor het openen van het ooglid. Samenvattend kan schade aan de derde hersenzenuw leiden tot een afhangend bovenste ooglid, dubbel zien en een vergrote pupil.

De oorzaak van een vergrote pupil kan ook een vasculaire sacculatie (aneurysma) zijn in het gebied van de basis van de hersenen. Dit is een medisch noodgeval en moet onmiddellijk worden onderzocht met behulp van beeldvormende technieken zoals CT, MRI of angiografie. Bovendien kunnen bepaalde medicijnen of chemicaliën ervoor zorgen dat de pupil verwijden, zodat de pupil zelfs bij fel licht niet smaller wordt.

Geneesmiddelen voor het verwijden van leerlingen hebben bijvoorbeeld een verwijdend effect: pleisters tegen zeeziekte, bepaalde tuinchemicaliën en ook speciale oogdruppels (bijv. atropine). Gelukkig neemt de werking van dergelijke chemicaliën of medicijnen na een bepaalde tijd af, zodat de oorspronkelijke pupilbreedte na uren of dagen weer wordt hersteld. Een van de bijwerkingen van antibacterieel oogdruppels met gentamicine is het pupilverwijdende effect.

De zogenaamde sympathiek zenuwstelsel (= "sympathische zenuwstelsel“) Verwijdt de pupil, bijvoorbeeld in het donker of in situaties van opwinding. Deze zenuwstelsel is ook verantwoordelijk voor de positie van het bovendeel ooglid. Wanneer het “sympathieke zenuwstelsel”Mislukt, is niet alleen de pupil aan de aangedane zijde versmald, maar ook de bovenkant ooglid hangt ook iets lager.

Deze storingsverschijnselen worden samengevat als Horner-syndroom. Hoewel het Horner-syndroom zelf onschadelijk is voor het oog, kan het toch een significante aanwijzing zijn voor een verstoring van de sympathische zenuwvezels. Deze zenuwvezels hebben een lang pad langs veel belangrijke structuren en elke schade langs dit lange pad kan het Horner-syndroom veroorzaken.

Daarom is het een belangrijke taak van de arts om uit te zoeken waar de schade zich bevindt. Mogelijke oorzaken van een Horner-syndroom zijn bijvoorbeeld een beroerte, een tumor in de long of een verwonding in de buurt van de halsslagader. Soms is het Horner-syndroom het gevolg van een geboortetrauma.

Het is ook mogelijk dat de oorzaak van dit syndroom niet kan worden achterhaald en de patiënt nog steeds geen bijzonderheid heeft volksgezondheid problemen. Het Horner-syndroom is samengesteld uit

  • Vernauwde pupil (miosis)
  • Hangend bovenooglid (ptosis)
  • Terugtrekking van de oogbol in de oogkas (enophthalmus)

Evenzo hoofd verwondingen veroorzaakt door externe krachten zoals een val of klap kunnen de oorzaak zijn van pupillen van verschillende groottes. Hersenen bloedingen kunnen optreden in de schedel, die geen uiterlijke symptomen vertonen.

De instroom van een groot aantal bloed in het hersenweefsel kunnen verschillende structuren samendrukken. Als de (craniale) zenuwen die verantwoordelijk zijn voor het verwijden en vernauwen van de pupil aan één kant worden samengedrukt terwijl het bloeden aan de andere kant geen compressie veroorzaakt, kunnen pupillen van verschillende grootte optreden. Levensbedreigende symptomen van een ernstige hersenbloeding omvatten vertroebeling van het bewustzijn, bewusteloosheid en toevallen. Leerlingen van verschillende grootte bij kleine kinderen zijn vaak niet pathologisch.

Net als bij volwassenen kan het verschil tussen de leerlingen variëren, waardoor de ene leerling soms groter is dan de andere. Zelden, Horner-syndroom kan de reden zijn voor de ongelijkheid van de leerlingen. Dit ziektebeeld treedt meestal op bij kinderen als gevolg van een geboortetrauma.

Andere ziekten die ook oorzakelijk zijn bij volwassenen, zoals hersenzenuwverlamming, kunnen ook de oorzaak zijn. Deze ziekten zijn echter zeldzaam bij zuigelingen. Tijdens het onderzoek worden de ouders eerst geïnterviewd in de zin van een interview.

Mogelijke vragen kunnen zijn: Wanneer is de ongelijkheid van de leerlingen duidelijk geworden? Is het altijd aanwezig? Heb je foto's bij je?

Zijn er complicaties opgetreden tijdens de bevalling? Zijn er nog andere afwijkingen? Daarna wordt de pupilbreedte beoordeeld in een lichte en een verduisterde ruimte.

Dit onderzoek duurt langer dan bij volwassenen. Vaak treedt dan een duidelijk fluctuerende ongelijkheid van de pupilbreedte op. Daarna wordt de pupilreactie onderzocht en wordt gepoogd een nauwe reactie van de pupillen op te wekken. Omdat een bepaalde mate van medewerking van het kind vereist is, kan de diagnose moeilijk blijken. Net als bij volwassenen zijn het verloop van de therapie en de prognose afhankelijk van de oorzaak van de ziekte, op voorwaarde dat de afwijkingen van de pupillen het gevolg zijn van de ziekte.