Laboratoriumonderzoek van het bloed

Introductie

Bloed testen is een veelgebruikte methode, zowel in de kliniek als in de medische praktijk. Het geeft informatie over de functie van onze organen, over enzymen die belangrijk zijn voor onze stofwisseling, over de stolling van onze bloed en nog veel meer. Verschillende parameters worden vervolgens onderzocht in het bloed.

Elk van deze parameters kan informatie geven over een mogelijke ziekte. Bij diabetici bijvoorbeeld dagelijks bloed Grensverkeer is belangrijk om de bloed suiker niveau constant. Zelfs een heel klein druppeltje bloed kan een diabetespatiënt vertellen hoeveel insuline hij of zij nodig heeft.

Dus de bloed Test dient ook om te controleren volksgezondheid. Afhankelijk van wat er wordt onderzocht, zou de patiënt dat moeten zijn vastend, wat betekent dat hij of zij niets had mogen drinken of eten. Dit is vooral belangrijk bij het onderzoeken van de bloed suiker niveau.

Diagnose / procedure

Om een ​​diagnose te kunnen stellen wordt eerst met een canule of zogenaamde vlinders veneus bloed bij de patiënt afgenomen. De meest gebruikelijke plaats om bloed af te nemen is de elleboogbocht, aangezien a ader (Vena mediana cubiti) ligt hier erg oppervlakkig en is daarom voor de meeste patiënten gemakkelijk te vinden. De patiënt is voorzien van een manchet de bovenarm voor de collectie, die vervolgens wordt gesloten.

Hierdoor kan het bloed zich ophopen in de ader en de ader om nog beter tevoorschijn te komen. Afhankelijk van bloed Test2 ml veneus bloed is meestal voldoende. Met één monster kunnen veel parameters worden getest, maar voor sommige tests is het raadzaam om meerdere bloedmonsters te nemen om een ​​betere nauwkeurigheid te bereiken.

Bij sommige patiënten is de ader in het ellebooggebied is mogelijk niet duidelijk zichtbaar en kan moeilijk te lokaliseren zijn. In dit geval is het raadzaam om bloed af te nemen uit een handader of uit een voetader, aangezien deze ook oppervlakkiger zijn. Over het algemeen is het mogelijk om bloed af te nemen uit een oppervlakkige ader.

Het afgenomen bloed is altijd volbloed, wat betekent dat het bloed nog alle stoffen zoals stollingsfactoren bevat. Dit volbloed kan bijvoorbeeld worden gebruikt om de pH-waarde van het bloed of de bloed suiker concentratie. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen volbloed en bloedplasma en bloedserum, die een doorslaggevende rol spelen bij bloeddonatie.

Om bloedplasma te verkrijgen, EDTA (ethyleendiaminetetraazijnzuur), natrium citraat of heparine moet aan het volbloed worden toegevoegd. Deze voorkomen dat het bloed stolt. Door het hele bloed te centrifugeren, verkrijgt u bloedplasma.

Dit bloedplasma bestaat uit het niet-cellulaire deel van het bloed. 90% is water. De overige 10% bevat elektrolyten (natrium, kalium ...), hormonen, eiwitten, voedingsstoffen en afbraakproducten.

Om bloedserum te verkrijgen, mag het stollingsproces plaatsvinden. Tijdens het proces wordt een vast, samengeklonterd deel, de bloedtrombus en een gele, heldere vloeistof gevormd. Deze gele vloeistof is het bloedserum en komt qua samenstelling overeen met plasma, maar bevat geen fibrinogeen meer (een eiwitcomplex dat ervoor zorgt dat de wond primair wordt afgesloten met een soort bloedkorst tijdens wond genezen).

De bloed Test is dus altijd een onderzoek van het volbloed, dat nog alle componenten bevat. Er wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende procedures voor het bloedonderzoek. Heel belangrijk voor de diagnose van een ziekte, is het ontstaan ​​van een zogenaamd bloedbeeld. Hierbij maakt men onderscheid tussen 2 vormen: de zogenaamde kleine bloedbeeld en het differentiële bloedbeeld. Beiden samen worden de grote genoemd bloedbeeld.