Elektrolyten

Introductie

Elektrolyten zijn een term waarvoor men misschien niet precies weet wat erachter schuilgaat. Ze zijn op sommige labfragmenten geschreven, klinken vreselijk chemisch en hun functie en regulering zijn inderdaad buitengewoon complex. Hieronder volgt een vereenvoudigde uitleg van de medische context.

Definitie

De zogenaamde elektrolyten zijn zouten die zijn opgelost in de bloed. Ter vergelijking kun je gewoon keukenzout gebruiken. Bij keukenzout, dat chemisch wordt genoemd natrium chloride, wordt opgelost in water, de componenten van het zout, namelijk de natrium- en chloride-ionen, scheiden van elkaar wanneer ze zijn opgelost en zijn omgeven door watermoleculen en dus opgelost.

Bepaalde zouten zijn ook opgelost in de bloed als ionen, waarvan de belangrijkste zijn natrium, kalium, calcium en chloride. Daarnaast is er ook magnesium of bicarbonaat, maar deze hebben andere functies in het lichaam en worden minder vaak bepaald tijdens a bloed test. Zoals de naam elektrolyt al aangeeft, zijn deze ionen elektrische ladingsdragers. Natrium, kalium, calcium en magnesium zijn positief geladen, terwijl chloride en bicarbonaat negatief geladen zijn. Deze elektrolyten zorgen voor de chemische en elektrische evenwicht en worden via het bloed door het lichaam verspreid, waar ze door elke individuele cel nodig zijn om te leven en te functioneren.

Functie

Elektrolyten hebben een complexe functie in het huishouden van elke lichaamscel. Ze zijn vooral relevant voor hart- en spiercellen, in de nierzenuwcellen en sensorische cellen, bijvoorbeeld in de oren of ogen. Doorslaggevend hierbij is de elektrische lading van de ionen.

Om de complexe mechanismen van een cel te begrijpen, moeten de volgende principes in overweging worden genomen: De overheersende ionengroep in de lichaamscellen is kalium. Er wordt maar heel weinig van in het bloed aangetroffen. Natrium daarentegen komt vooral voor in het bloed en de ruimte buiten de cellen en bijna nooit in de lichaamscellen.

Alles buiten de cellen (inclusief het bloed) wordt beschouwd als extracellulaire ruimte, omdat ionen zich daarin gemakkelijk kunnen verspreiden en verplaatsen. Somatische cellen en extracellulaire ruimte zijn verschillende compartimenten. Een uitwisseling van ionen tussen hen kan niet plaatsvinden zonder openingen in de vorm van kanalen in de celwanden.

Er zijn natrium- en kaliumkanalen, die zich in de celmembraan en zijn gesloten in hun oorspronkelijke staat. Ionen hebben de neiging om zich gelijkmatig in hun compartimenten te verspreiden. Als een kanaal tussen de cel en de extracellulaire ruimte wordt geopend, zorgt deze drijvende kracht ervoor dat de ionen stromen naar waar er minder van zijn.

  • De overheersende ionengroep in de lichaamscellen is kalium. Er wordt maar heel weinig van in het bloed aangetroffen. Natrium daarentegen komt vooral voor in het bloed en de ruimte buiten de cellen en bijna nooit in de lichaamscellen.

    Alles buiten de cellen (inclusief het bloed) wordt extracellulaire ruimte genoemd, omdat ionen zich daarin gemakkelijk kunnen verspreiden en bewegen.

  • Lichaamscellen en extracellulaire ruimte zijn verschillende compartimenten. Een uitwisseling van ionen tussen hen kan niet plaatsvinden zonder openingen in de vorm van kanalen in de celwanden. Er zijn natrium- en kaliumkanalen, die zich in de celmembraan en zijn gesloten in hun oorspronkelijke staat.
  • Ionen streven ernaar om zich gelijkmatig in hun compartimenten te verspreiden.

    Als er een kanaal wordt geopend tussen de cel en de extracellulaire ruimte, zorgt deze drijvende kracht ervoor dat de ionen stromen naar waar er minder van zijn.

Wanneer een signaalzender een cel bereikt, worden de ionenkanalen daar geopend volgens het lock-and-key principe en kunnen de ionen de cellen in stromen. Dit verandert de elektrische lading in de cel, omdat de ionen positieve ladingen met zich meebrengen. Deze verandering in de elektrische lading zet op zijn beurt andere processen in de cel in gang, die van cel tot cel verschillen, afhankelijk van hun functie.

De ionen die binnenstromen worden vervolgens weer naar buiten getransporteerd via een pomp in de celmembraan om de oorspronkelijke staat te herstellen. Een andere functie van de ionen is om water te binden. Hoe hoger het zoutgehalte, hoe meer water er naar toe wordt getrokken, dit principe wordt osmose genoemd. Dit speelt vooral in de nieren een belangrijke rol en verklaart ook waarom patiënten er al last van hebben hoge bloeddruk worden aanbevolen een zoutarm dieet. Samenvattend kunnen de individuele elektrolyten grofweg worden toegeschreven aan bepaalde orgaansystemen waarvoor a evenwicht is essentieel. kalium is belangrijk voor de hart- spier, natrium voor de nier en bloeddruk, calcium voor de botten en hart-, magnesium voor de spieren en hersenen en bicarbonaat voor de pH, dwz de zuur-base evenwicht van het bloed.