Het lymfestelsel

Introductie

Het lymfestelsel (lymfestelsel) van het menselijk lichaam is een belangrijk onderdeel van ons immuunsysteem (verdedigingssysteem). Het bestaat uit de zogenaamde lymfatische organen en weefselvocht vaatstelsel, dat nauw verbonden is met de bloedbaan. Naast de immuunsysteem, speelt het ook een belangrijke rol bij het transport van vloeistoffen en voedingsvetten.

Lymfatische organen

Lymfatische organen zijn organen die gespecialiseerd zijn in de differentiatie en proliferatie van lymfocyten (een subgroep van witte bloed cellen, die het cellulaire afweersysteem van ons lichaam vormen). Er wordt in principe onderscheid gemaakt tussen primair en secundair lymfatische organen. De vorming en rijping van lymfocyten vindt plaats in de primaire lymfatische organen.

Bij T-lymfocyten is dit de thymus, in B-lymfocyten de beenmerg. Secundaire lymfatische organen zijn die waarin de lymfocyten hun overeenkomstige antigenen ontmoeten, waarop zich een specifieke afweerreactie ontwikkelt. Secundaire lymfatische organen omvatten ook de milt weefselvocht knooppunten, de amandelen, de appendix appendix en het lymfeweefsel van de dunne darm (Peyer's plaquettes).

Lymfevasculair systeem

De weefselvocht vatensysteem loopt door het hele lichaam. Er wordt gezegd dat de lymfe schepen start "blind" en, in tegenstelling tot de bloed systeem, vorm geen circulatie. Je moet je het zo voorstellen: bij mensen, de bloed schepen zijn er om onder andere voedingsstoffen naar elk deel van het lichaam te transporteren.

Om dit te doen, vertakken de slagaders zich in de kleinste ruimtes. Deze schepen worden capillairen genoemd, die uiteindelijk weer dikker worden, waar het veneuze deel van het vaatstelsel begint. In de capillair regio komt het bloedplasma inclusief voedingsstoffen uit de vaten.

90% van het volume wordt dan weer opgenomen door de aderen en doorgegeven, 10% blijft echter eerst in de intercellulaire ruimtes. De resterende 10% van de vloeistof (normaal ongeveer 2 liter per dag bij een gezond persoon) wordt opgenomen door de lymfecapillairen en wordt lymfe genoemd. Het lymfevatenstelsel is qua structuur vergelijkbaar met het veneuze systeem: de vaten worden groter en groter naarmate de ziekte voortschrijdt, bevatten kleppen en transporteren het grootste deel van het vocht door middel van de spierpomp.

Ze lopen over het algemeen parallel aan de aderen. Langs de lymfevaten zijn er altijd lymfeklieren, die meestal in kleine groepen zijn gerangschikt. Deze hebben een filterfunctie: ze controleren de vloeistof die erdoorheen stroomt op vreemde voorwerpen en ziekteverwekkers en zuiveren deze indien nodig.

Deze taak wordt uitgevoerd door bepaalde cellen, vooral lymfocyten en macrofagen. Het nu gezuiverde bloed stroomt verder door de grotere lymfevaten (verzamelpaden). Een bijzonder belangrijke structuur is de Ductus thoracicus (thoracale kanaal), die de lymfe van de gehele onderste helft van het lichaam draagt ​​en uiteindelijk naar de linkerzijde stroomt. ader hoek samen met de lymfevloeistof van de linkerbovenhelft van het lichaam.

De lymfe van de rechterbovenhelft van het lichaam stroomt daarentegen in de rechte hoek van de ader. De term veneuze hoek verwijst naar het punt waar de interne halsader ader en de subclavia-ader ontmoeten elkaar. Het bevindt zich aan de borst entree. Op dit punt wordt de lymfe teruggebracht naar de bloedvat systeem.