Hartspierontsteking bij ECG

Introductie

Het ECG is een procedure die kan worden gebruikt om elektrische signalen van de hart-. Het is een zeer eenvoudige en goedkope onderzoeksmethode, dus bijna overal verkrijgbaar. Het ECG kan in principe een eerste indicatie geven van hart- ziekte, maar het is niet bijzonder specifiek voor de diagnose van myocardiale ontsteking. Dit komt voornamelijk doordat myocardiet zelf kan zeer verschillende klinische manifestaties aannemen. Daarom is het ECG erg waardevol als het eerste diagnostische hulpmiddel, maar afhankelijk van de bevindingen kunnen andere procedures zoals beeldvorming (Röntgenstraal, ultrageluid of MRI) moet mogelijk worden geraadpleegd.

Welke ECG-veranderingen veroorzaakt een hartinfarct?

De ECG-veranderingen veroorzaakt door myocardiet zijn zeer divers en presenteren zich net zo verschillend als de klinische symptomen van de ziekte. Omdat de ECG de elektrische stromen in de hart-, hartritmestoornissen in het bijzonder kan worden gedetecteerd. Deze stoornissen variëren van een te snelle hartslag (tachycardie) tot extra hartslagen (extrasystolen) tot een ernstige aritmie waarbij het hart niet langer efficiënte slagen kan produceren.

Doordat de elektrische stromen van het hart op verschillende locaties worden geleid, zijn storingen in de excitatiegeleiding goed te lokaliseren. Bovendien is het mogelijk om de grootte van het getroffen gebied en daarmee de ernst van de ziekte in te schatten. In myocardiet, een fenomeen vergelijkbaar met een hartaanval kan voorkomen.

Het heet ST-segment elevatie. In het opgenomen ECG is de afstand tussen de S-golf en de T-golf verhoogd en bevindt deze zich niet meer op de nullijn. Wel een ST-segment Depressie of T-golf negatie, waarbij de normaal positieve T-golf in de tegenovergestelde richting wijst, is net zo goed mogelijk.

Bovendien kunnen ernstige verstoringen van de excitatiegeleiding worden vastgesteld die een hele hartkamer aantasten. Zo'n storing wordt een dij blok. Een hartslag bestaat uit de spanningsfase (systole) en de ontspanning fase (diastole).

In diastole, vullen de hartkamers zich met bloed, die in systole in de bloedsomloop wordt gepompt door het aanspannen van de hartspier. Extrasystoles zijn extra hartslagen. Ze worden ook wel cardiaal struikelen genoemd.

Ze treden meestal op als gevolg van een verstoorde excitatiegeleiding. Deze stoornis kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door een ontsteking van de hartspier. Er wordt onderscheid gemaakt tussen ventriculair extrasystole, waar de geleidingsstoornis zich in de ventrikels bevindt, en supraventriculaire extrasystole, waar de geleidingsstoornis zich in de atria bevindt.

Tachycardie is de technische term voor een te snelle hartslag. Dit kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van een ontsteking van de hartspier. Door de ontsteking wordt het excitatie-geleidingssysteem van het hart verstoord.

De elektrische impulsen die een normale hartslag genereren, worden niet correct verzonden en sturen signalen naar de hartspiercellen in de atria of ventrikels die te snel zijn. Deze trekken samen en geven het te snelle signaal door aan de volgende cellen. Dit kan het hele hartritme eruit gooien evenwicht.

Tussen de atria en de ventrikels is de zogenaamde AV-knooppunt. Dit knooppunt leidt de elektrische excitatie van de atria naar de ventrikels, waar het ervoor zorgt dat de spiercellen samentrekken. Deze geleiding kan worden verstoord door myocarditis.

In dit geval, de AV-knooppunt blokkeert de overdracht van elektrische stromen en het hart trilt onregelmatig. Dit heet een AV-blok. In de meeste gevallen kloppen de atria en ventrikels onafhankelijk van elkaar en niet meer gelijkmatig.

Als deze elektrische geleidingsstoring iets verder naar beneden optreedt, a dij blok kan optreden. Links dij van het hart wordt vaak aangetast, zodat dit een linkerdijblok wordt genoemd. Een linker bundeltakblok betekent dus dat er geen elektrische signalen naar de linker hartkamer. Als gevolg hiervan bewegen ze niet en nee bloed wordt in de circulatie gepompt. Dit deel van het hart staat dus stil.