Extrasystole

Trippen van het hart, hartfalen, hartkloppingen, hartkloppingen, hartkloppingen,

  • oplichterij
  • Angst
  • Nervositeit of
  • Flauw (syncope) komen.

2. ventriculaire extrasystolen (VES, ventriculaire extrasystolen) Bij ventriculaire extrasystolen ontwikkelt de extrasystole zich in het weefsel van de hart- kamers. Het is ook bekend dat deze extra hartslagen worden geproduceerd in het buitenbaarmoederlijke weefsel. (Ectopisch betekent dat normaal gesproken geen elektrische impulsen worden uitgezonden door dit weefsel, aangezien dit weefsel buiten het normale valt gangmaker structuur van de hart-).

Deze extrasystole heeft dus een ander punt van oorsprong dan een normale hartslag die wordt gegenereerd in de sinusknoop. Ventriculaire extrasystolen zijn onderverdeeld in verschillende categorieën, afhankelijk van hun type. Monomorfe (monotopische) extrasystolen verwijzen naar die ventriculaire extrasystolen die er altijd hetzelfde uitzien in de ECG-opname.

Deze vorm van ventriculaire extrasystolen komt veel voor bij gezonde individuen, maar kan ook een ziektewaarde hebben. Polymorfe extrasystolen zijn die ventriculaire extrasystolen die verschillende vormen aannemen in de ECG-opname, zodat er geen regelmaat kan worden gedetecteerd. Artsen verwijzen dan vaak naar een onregelmatig vervormd QRS-complex, een technische term voor de hart- excitatie zichtbaar in het ECG.

Deze verschillende ventriculaire complexen hebben altijd hartspierbeschadiging als oorzaak. Het hartspierweefsel van het hart wordt door de littekens beschadigd, waardoor de normale excitatiegeleiding zich niet meer ongehinderd kan verspreiden. Deze onregelmatigheden in de elektrische geleiding kunnen nieuwe elektrische impulsen veroorzaken in het buitenbaarmoederlijke weefsel, die vervolgens een ventriculaire extrasystole kunnen veroorzaken.

Naast de oorsprong van de extrasystolen, worden ventriculaire extrasystolen ook geclassificeerd op basis van hun relatie tot de normale hartslag. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de bigeminus of trigeminuszenuw evenals zalven. In het geval van de bigeminus wordt een normale hartactie altijd gevolgd door een extrasystole, in het geval van de trigeminuszenuwwordt een normale hartactie altijd gevolgd door twee extrasystolen.

Deze twee extrasystolen die een normale hartactie volgen, worden ook wel coupletten genoemd. Als een normale cardiale actie wordt gevolgd door drie of meer extrasystolen zonder een normale cardiale actie ertussen, wordt dit een burst genoemd. Dit soort extrasystolen kan leiden tot een pulstekort.

Dit gebeurt wanneer de extrasystole optreedt tijdens de daadwerkelijke hartslag. Als gevolg hiervan kan het hart zich niet vullen bloed goed en het hartslagvolume is lager. Door het lage slagvolume bereikt de pulsgolf bijvoorbeeld de arm van de patiënt niet meer, zodat daar geen puls voelbaar is.

Dit wordt een pulstekort genoemd, omdat er meer hartslagen per minuut zijn dan meetbare pulsgolven aan de extremiteiten. Afhankelijk van het tijdstip van optreden van de ventriculaire extrasystolen, kan het ritme van de hartslag hetzelfde blijven of verschuiven. Als een extrasystole dicht bij de volgende hartslag ligt, kan deze hartslag niet worden uitgevoerd.

Het hart is nog niet klaar om opnieuw opgewonden te worden, het bevindt zich nog in de refractaire periode. Als gevolg hiervan ontbreekt een hartslag en treedt er een zogenaamde compenserende pauze op, die, hoewel deze geen ziektewaarde hoeft te hebben, door patiënten vaak wordt ervaren als een hartstilstand of hartstilstand. Ventriculaire extrasystolen worden geclassificeerd volgens de Lown-classificatie. Deze classificatie is gebaseerd op het optreden van ventriculaire extrasystolen in de 24 uur ECG op lange termijn en verdeelt de ventriculaire extrasystolen in eenvoudige en complexe VES. Bij het zogenaamde R-op-T-fenomeen valt de extrasystole in een gevaarlijke fase van de normale hartslag en kan ventrikelfibrillatie optreden, daarom is deze vorm van extrasystole de gevaarlijkste van alle vormen.