Blaasstenen: oorzaken, symptomen, behandeling

Kort overzicht

  • Symptomen: Kleine blaasstenen veroorzaken vaak geen symptomen. Koliekachtige pijn in de onderbuik, pijn bij het plassen en bloed in de urine zijn typisch bij grotere stenen.
  • Behandeling: In de meeste gevallen is geen behandeling nodig, kleine steentjes spoelen vanzelf uit. Bij grotere stenen worden de stenen in eerste instantie opgelost of verkleind door medicatie, verpletterd door schokgolven, verwijderd door endoscoop en cystoscopie. Slechts zelden is een open operatie noodzakelijk.
  • Oorzaken: verstoring van de urinestroom, prostaatvergroting, urineweginfecties, stofwisselingsstoornissen, overmatige inname van bepaalde mineralen in de voeding
  • Risicofactoren: Onevenwichtige voeding met te veel vet, eiwitten en zouten, voedingsmiddelen rijk aan oxaalzuur, onvoldoende vochtinname, eenzijdige voeding, prostaatvergroting bij oudere mannen, osteoporose, vitaminetekort, urineblaaskatheter of chirurgische hechtingen in de blaas.
  • Diagnose: Onderzoek door een specialist (uroloog), urinelaboratoriumwaarden, echo- en röntgenonderzoek eventueel met contrastmiddel, computertomografie, cystoscopie.
  • Prognose: Meestal verdwijnt de steen vanzelf, anders zijn kleine ingrepen vaak succesvol. Zonder preventie ontwikkelen blaasstenen zich vaak meerdere keren.

Wat zijn blaasstenen?

Urinestenen zijn vaste, steenachtige formaties (concrementen) in de afvoerende urinewegen. Als er zich een urinesteen in de urineblaas bevindt, noemt de arts deze concretie een blaassteen. De urineblaas verzamelt als reservoir urine en zorgt ervoor dat deze via speciale spieren naar believen kan worden vrijgegeven.

Blaasstenen vormen zich in de urineblaas zelf (primaire blaasstenen) of ze vormen zich in de nieren of urineleiders en komen uiteindelijk in de urineblaas terecht met de gestage stroom urine (secundaire blaasstenen). De symptomen van urinesteen zijn bij beide vormen hetzelfde.

Een blaassteen ontstaat wanneer bepaalde steenvormende zouten in de urine kristalliseren. Dit gebeurt meestal wanneer het betreffende zout in een te hoge concentratie in de urine aanwezig is en daarmee de oplosbaarheidsdrempel overschrijdt. Als het zout een vast kristal vormt (concretie), worden er in de loop van de tijd steeds meer lagen op afgezet, zodat de aanvankelijk kleine concretie een steeds grotere urinesteen wordt.

Afhankelijk van het type zout waaruit de steen wordt gevormd, onderscheiden artsen:

  • Calciumoxalaatstenen (75 procent van alle urinestenen)
  • ‘Struvietstenen’ gemaakt van magnesiumammoniumfosfaat (10 procent)
  • uraatstenen gemaakt van urinezuur (5 procent)
  • Calciumfosfaatstenen (5 procent)
  • Cystinestenen (zeldzaam)
  • Xanthinestenen (zeldzaam)

In veel gevallen veroorzaken blaasstenen geen symptomen en worden ze vanzelf met de urine uit het lichaam gespoeld. Als de urinestenen echter de uitgang naar de urethra blokkeren of te groot zijn om zelfstandig door de urethra te gaan, wordt de urinesteen medisch verwijderd.

Wat zijn de symptomen?

Mensen met blaasstenen hebben vaak geen symptomen. Of blaasstenen klachten veroorzaken, hangt vooral af van waar de steen zich precies bevindt en hoe groot deze is. Als het vrij in de blaas ligt, wordt de uitstroom van urine naar de urethra niet verstoord. Specifieke symptomen treden in dit geval niet op.

Als het zich daarentegen stevig aan de onderste blaaswand hecht en door zijn grootte de uitgang van de blaas naar de urethra blokkeert, ontwikkelen zich symptomen. De klachten worden enerzijds veroorzaakt door irritatie van het slijmvlies veroorzaakt door de blaassteen, die vaak scherp is, en anderzijds door de urine, die vaak in de nieren terechtkomt.

Typische symptomen van blaasstenen zijn het plotseling ontstaan ​​van koliekachtige pijn in de onderbuik, die soms uitstraalt naar de flanken. Bovendien is er pijn tijdens het plassen, breekt de urinestroom plotseling af en is bloed in de urine ook mogelijk. Een veel voorkomend symptoom is een constante drang om te urineren, geassocieerd met een kleine hoeveelheid urine tijdens het plassen (pollakiurie).

Bij een volledige verstopping van de urethra ontstaat er een ophoping van urine in de blaas, die zich vaak via de urineleiders naar de nieren uitstrekt. Deze situatie, waarbij getroffen personen niet langer kunnen plassen, wordt door artsen urineretentie of ischiurie genoemd.

Naast deze symptomen vertonen veel patiënten een toenemende onrust bij het bewegen. Dit komt doordat ze onbewust zoeken naar een lichaamshouding waarin de pijn afneemt. Ze veranderen voortdurend van liggende naar staande positie of lopen rond. Bovendien treden soms misselijkheid en zelfs braken op als gevolg van de pijn.

Als u pijn bemerkt bij het urineren of ongewone, krampende pijn in de onderbuik, kunt u het beste onmiddellijk naar een arts gaan en de oorzaak laten ophelderen. Als urine naar de nieren stroomt, is nierbeschadiging mogelijk.

Mannen hebben statistisch gezien meer kans op blaasstenen. Urinesteensymptomen bij mannen en vrouwen zijn hetzelfde.

Hoe kunnen blaasstenen worden behandeld?

De grootte en locatie van de blaassteen bepalen of de arts deze verwijdert of wacht op een spontane ontslag. In de meeste gevallen is er geen speciale behandeling nodig voor een blaassteen. Kleine steentjes (tot vijf millimeter) en stenen die vrij in de blaas liggen, worden in ongeveer negen van de tien gevallen vanzelf via de urethra uitgescheiden.

Soms vergemakkelijken bepaalde medicijnen (bijvoorbeeld de werkzame stof tamsulosine) de eliminatie als bijvoorbeeld een vergrote prostaat de urethra vernauwt. Bij sommige stenen (uraatstenen, cystinestenen) proberen de artsen de urinestenen ook op te lossen of te verkleinen door middel van een chemische reactie (chemolitholyse).

In ieder geval wordt aanbevolen dat u voldoende drinkt om de doorgang van stenen te vergemakkelijken.

Als er pijn optreedt (wat vaak gebeurt als de urinesteen door de urinewegen glijdt), helpen pijnstillers, bijvoorbeeld met de werkzame stof diclofenac, meestal.

Als de steen te groot is om spontaan te passeren, als de steen de urethra blokkeert en als er aanwijzingen zijn voor een ernstige infectie (urosepsis), moet de behandelend arts de steen operatief verwijderen. Kleinere urinestenen probeert hij met een pincet te pletten of tijdens een cystoscopie direct te verwijderen.

Hoe lang u na de ingreep in het ziekenhuis blijft, hangt af van hoe groot de verwijderde steen was en of er tijdens de ingreep complicaties zijn opgetreden. Zoals bij elke operatie zijn er risico's verbonden aan cystoscopie. Over het algemeen bestaat het risico dat ziektekiemen via de instrumenten in de urineblaas terechtkomen en ervoor zorgen dat deze ontstoken raakt. Bovendien worden – hoewel zeer zelden – orgaanwanden beschadigd of zelfs doorboord met het gebruikte instrument.

Sinds enkele jaren wordt bij het merendeel van alle procedures gebruik gemaakt van drukgolven om de stenen te breken. Deze procedure wordt extracorporale schokgolflithotripsie (ESWL) genoemd. Tijdens ESWL worden grotere stenen vernietigd door schokgolven, waardoor getroffen individuen het puin eenvoudigweg via hun urine kunnen uitscheiden.

Als patiënten na het verwijderen van de blaassteen nog steeds pijn hebben, kan dit een indicatie zijn voor een ontsteking van de urineblaas (cystitis). Indien nodig wordt dit behandeld met antibiotica.

Tegenwoordig wordt een open chirurgische methode alleen in zeer zeldzame gevallen gebruikt. Dit is bijvoorbeeld nodig als de arts tijdens cystoscopie de blaas niet kan bereiken met de endoscoop, omdat de steen of een ander bouwwerk de urethra of de ingang van de blaas blokkeert.

Als de blaasstenen veroorzaakt zijn door een verstoring van het legen van de blaas, is de voornaamste prioriteit van de behandelend arts na het verwijderen van de stenen het behandelen van de oorzaak. Bij mannen leidt prostaatvergroting vaak tot urethrale drainagestoornissen en daaropvolgende steenvorming.

In zo’n geval probeert de arts de prostaatvergroting eerst met medicijnen te behandelen. Bij een ernstig vergrote prostaat of herhaalde urinestenen wordt echter een chirurgische ingreep geadviseerd om de oorzaak van de steenvorming weg te nemen. In de meeste gevallen wordt een zogenaamde transurethrale prostaatresectie (TURP) aanbevolen. Bij deze procedure wordt de prostaat via de urethra verwijderd.

Blaasstenen oplossen met huismiddeltjes

Als u symptomen ervaart zoals koliekachtige pijn of bloederige urine, raadpleeg dan een arts.

Huismiddeltjes om blaasstenen te verwijderen kunnen helpen bij kleine stenen zonder of met slechts lichte symptomen. De meeste huismiddeltjes voor urinestenen zijn ook effectief ter preventie, zoals voldoende drinken en een uitgebalanceerd dieet.

Alles wat de vorming van urine stimuleert, kan nuttig zijn om kleine steentjes met urine weg te spoelen. Dergelijke huismiddeltjes omvatten.

  • Kruidenthee
  • Veel water drinken
  • Trappen beklimmen
  • Over het algemeen veel beweging

Huismiddeltjes hebben hun grenzen. Als de klachten langere tijd aanhouden, niet verbeteren of zelfs verergeren, dient u altijd een arts te raadplegen.

Homeopathische behandeling van blaasstenen

In de homeopathie wordt gezegd dat preparaten van Berberis aquifolium, Berberis, Camphora, Coccus cactussen (gewone mahonia, berberis, kamfer en cochenille-schubben) in verdunningen D6 tot D12 als druppels, tabletten of bolletjes effectief zijn tegen blaasstenen.

Het concept van homeopathie en de specifieke werkzaamheid ervan zijn controversieel in de wetenschap en worden niet duidelijk ondersteund door studies.

Oorzaken en risicofactoren

Blaasstenen bestaan ​​uit minerale zouten, zeer zelden eiwitten, die normaal gesproken in de urine worden opgelost en daarmee uit het lichaam worden gespoeld. Onder bepaalde omstandigheden lossen deze zouten op uit de urine (ze worden “neergeslagen”) en nestelen zich in de urineblaas. De aanvankelijk kleine formaties groeien vaak gestaag als gevolg van de ophoping van verdere zouten.

Artsen maken onderscheid tussen primaire en secundaire blaasstenen. Primaire blaasstenen vormen zich in de blaas zelf, terwijl secundaire blaasstenen zich vormen in de bovenste urinewegen, zoals de nieren of urineleiders, en met de urine in de blaas worden gespoeld. Primaire blaasstenen komen veel vaker voor dan secundaire blaasstenen.

Typische oorzaken van urineretentie zijn onder meer een vergroting van de prostaat of een disfunctie van de blaas als gevolg van neurologische schade. Goedaardige prostaathyperplasie (BPH) komt zeer vaak voor bij oudere mannen.

Blaasstenen zijn ook mogelijk bij neurologische aandoeningen zoals multiple sclerose of paraplegie als gevolg van obstructie van de uitstroom. Bij deze ziekten is de samentrekking van de blaasspieren en daarmee het urineren (mictie) vaak verstoord.

Bij een urineweginfectie veranderen bacteriën vaak de chemische samenstelling van de urine, waardoor de kans op het neerslaan van bepaalde stoffen groter wordt. Deskundigen schrijven struvietstenen bestaande uit magnesiumammoniumfosfaat bijvoorbeeld toe aan urineweginfecties met bepaalde bacteriën.

In Duitsland wordt een ongunstig dieet met veel dierlijke vetten, eiwitten en voedingsmiddelen die oxaalzuur bevatten als een risicofactor voor de ontwikkeling van blaasstenen beschouwd. Oxaalzuur zit bijvoorbeeld in noten, koffie, cacao, rabarber, bieten en spinazie.

Steenvormende stoffen als oxalaat, calcium, fosfaat, ammonium en urinezuur (uraat) lossen slechts in een bepaalde hoeveelheid op in de urine. Als de hoeveelheid die met voedsel wordt ingenomen een bepaalde limiet overschrijdt, kan dit leiden tot neerslag.

Andere risicofactoren voor blaasstenen zijn onder meer:

  • Te weinig vochtinname (geconcentreerde urine)
  • Onevenwichtige voeding met te veel vlees en zuivelproducten
  • Verhoogde inname van vitamine D3 (bijvoorbeeld vitaminecapsules)
  • Gebrek aan vitamine B6 en vitamine A
  • Osteoporose met een verhoogde afgifte van calcium uit de botten in het bloed
  • Hyperfunctie van de bijschildklier (hyperparathyreoïdie) als gevolg van het daarmee gepaard gaande verhoogde calciumgehalte in het bloed
  • Overmatige magnesiuminname

Blaasstenen komen voor bij mensen van alle leeftijden. Oudere mensen en mensen met overgewicht zijn echter gevoeliger voor blaasstenen. Volgens de statistieken worden mannen vaker getroffen dan vrouwen. Bij hen overheerst een goedaardige vergroting van de prostaat (BPH) als oorzaak.

Blaasstenen: onderzoek en diagnose

Bij verdenking op blaasstenen is een specialist in ziekten van de urinewegen (uroloog) de juiste persoon om contact op te nemen. In grote steden zijn er doorgaans veel urologen in de particuliere praktijk, terwijl urologen op het platteland vaak alleen in ziekenhuizen te vinden zijn. Eerst neemt de behandelend arts uw medische geschiedenis op.

Daarbij beschrijft u uw huidige klachten en eventuele eerdere ziekten aan de arts. Vervolgens zal de arts verdere vragen stellen, zoals:

  • Waar heb je precies pijn?
  • Heeft u problemen met plassen?
  • Is het bekend dat u (mannen) een vergrote prostaat heeft?
  • Heeft u bloed in uw urine opgemerkt?
  • Gebruikt u medicijnen?

De anamnese wordt gevolgd door een lichamelijk onderzoek. De arts luistert bijvoorbeeld met een stethoscoop naar de buik en palpeert deze vervolgens zachtjes. Het lichamelijk onderzoek helpt de arts om de mogelijke oorzaken van de buikpijn vast te stellen en welke verdere onderzoeken ter verduidelijking nodig zijn.

Verdere onderzoeken

Als er blaasstenen worden vermoed, zijn meestal verdere onderzoeken nodig. Hiervoor wordt, als de patiënt ondanks de blaassteen geen urineretentie heeft, de urine in het laboratorium onderzocht op kristallen, bloed en bacteriën. Daarnaast neemt de arts een bloedmonster af, waarmee door middel van een bloedonderzoek de nierfunctie wordt geschat en de urinezuurspiegel wordt bepaald.

Een bloedtelling en bloedstolling geven aanwijzingen voor een mogelijke begeleidende ontsteking in de urineblaas. Als er sprake is van een ontsteking in het lichaam, is het aantal witte bloedcellen (leukocyten) en het zogenaamde C-reactieve proteïne (CRP) in het bloed sterk verhoogd.

Bij deze procedure injecteren de behandelaars een contrastmiddel in een ader. Dit wordt door het hele lichaam verdeeld en maakt het mogelijk om bij eventuele stenen de nier en de afvoerende urinewegen in beeld te brengen. Intussen heeft computertomografie (CT) de urografie grotendeels vervangen. Met een CT-scan kunnen alle soorten stenen en eventuele urinewegobstructie veilig en snel worden opgespoord.

Een andere onderzoeksmethode is cystoscopie. Bij deze procedure wordt een staafvormig of katheterachtig instrument met een geïntegreerde camera (endoscoop) in de blaas ingebracht. Hierdoor zijn stenen direct te zien op de uitgezonden livebeelden. Het voordeel van cystoscopie is dat tijdens het onderzoek kleinere stenen kunnen worden verwijderd. Daarnaast kan de arts ook andere oorzaken voor een verstopping van de urineafvoer uit de blaas opsporen, zoals tumoren.

Verloop van de ziekte en prognose

Ongeveer 90 procent van de blaasstenen kleiner dan vijf millimeter wordt vanzelf met de urine weggespoeld. Ondertussen treedt er vaak pijn op wanneer de blaassteen door de urethra ‘migreert’. In de regel kunnen alle urinestenen die niet vanzelf verdwijnen, worden verwijderd met een interventionele of chirurgische ingreep.

Het succesvol verwijderen van blaasstenen is geen garantie dat urinestenen daarna nooit meer zullen terugkeren. Artsen wijzen er herhaaldelijk op dat urinestenen een hoog recidiefpercentage hebben. Dit betekent dat mensen die ooit blaasstenen hadden, het risico lopen deze opnieuw te ontwikkelen.

Hoe u blaasstenen kunt voorkomen

U verkleint het risico op blaasstenen door ervoor te zorgen dat u regelmatig aan lichaamsbeweging doet en een uitgebalanceerd dieet volgt met veel vezels en weinig dierlijke eiwitten. Vooral als u eerder blaasstenen heeft gehad, wordt aanbevolen dat u voedingsmiddelen eet die slechts in kleine hoeveelheden purine en oxaalzuur bevatten.

Deze voedingsmiddelen omvatten bijvoorbeeld vlees (vooral slachtafval), vis en zeevruchten, peulvruchten (bonen, linzen, erwten), zwarte thee en koffie, rabarber, spinazie en snijbiet.

Daarnaast moet u ervoor zorgen dat u minimaal 2.5 liter per dag drinkt, omdat dit de urinewegen goed spoelt, waardoor de kans op bezinking van minerale zouten wordt verkleind. Er is echter in principe geen zekere manier om blaasstenen te vermijden.