Gewrichten van de bovenarm | De bovenarm

Gewrichten van de bovenarm

De bovenarm is verbonden via de The schoudergewricht is een kogelgewricht dat drie verschillende bewegingsrichtingen mogelijk maakt: De gewrichtsvlakken van het schoudergewricht worden gevormd door de hoofd van de opperarmbeen (Caput humeri) en de gewrichtsoppervlakken van de schouderblad (Cavitas glenoidale scapulae) en zorgen voor de grootste mobiliteit van allemaal gewrichten in het menselijk lichaam. In het ellebooggewrichtvormen de drie compartimenten elk één verbinding. Het ellebooggewricht bestaat dus uit drie verschillende gewrichten. Door deze verschillende gewrichten, buigen (flexie) en stretching (extensie) evenals de rotatie van de onderarm of handpalm naar boven (supinatie) en naar beneden (pronatie) is mogelijk.

  • Schoudergewricht met de schouder en over de
  • Ellebooggewricht aangesloten op de onderarm.
  • Ontvoering (ontvoering)
  • Introductie (adductie)
  • Demonstratie (anteversie) of diffractie (felxion)
  • Retroversie of uitrekken (extensie)
  • Rotatie naar binnen en naar buiten (interne rotatie, externe rotatie)
  • Distaal uiteinde van de humerus en de
  • De proximale uiteinden van ellepijp en straal zijn met elkaar verbonden in een scharnierend gewricht.
  • De opperarmbeen staat in gearticuleerde verbinding met zowel de ellepijp (Articulatio humeroulnaris) als de straal (Articulatio humeroradialis).
  • Er is ook een ander gewricht tussen de twee proximale uiteinden van de ellepijp en de straal (Articulatio radioulnaris proximalis).

Vasculaire toevoer

De brachiale slagader is het verlengstuk van de okselarterie en loopt langs de arm naar het midden van de bicepspees, daarom is de polsslag gemakkelijk te voelen wanneer de arm gebogen is. Er zijn drie hoofdtakken die aftakken vanaf de oksel slagader in zijn loop: Daarnaast zijn er tal van kleinere slagaders en arteriolen die de hele bovenarm en zijn spieren voorzien bloed met zuurstof en voedingsstoffen.

  • De diepe arm slagader (Arteria brachialis profunda) vertakt zich en rent naar toe het ellebooggewricht, die het van zijn eindtakken voorziet.
  • De bovenste laterale ulnaire slagader (Arteria collateralis ulnaris superior) vertakt zich laat en neemt dan zijn loop op de rug (extensorzijde) van de bovenarm.
  • De onderste laterale ulnaire slagader (Arteria sollateralis ulnaris inferior) vertakt zich nog later en loopt in de richting van de ellepijp.

Net als in het hele lichaam, zijn er twee soorten aderen in de bovenste extremiteit.

Ze zijn via veneuze bruggen verbonden met de diepe aderen. Op de arm worden twee hoofdstammen van oppervlakkige aderen onderscheiden.

  • De diepe aderen worden meestal genoemd als de slagaders en lopen ermee mee.
  • De oppervlakkige aderen gaan meestal gepaard met lymfevaten schepen en zijn soms van buitenaf zichtbaar.
  • De vena basiliek draait relatief centraal op de bovenarm en dringt ongeveer halverwege een van de grote aderen (brachiaal ader).
  • Het hoofd ader loopt langs de zijkant van de bovenarm en dringt diep door in de sleutelbeen. Daar mondt het uit in de grote subclavia ader lopend langs het sleutelbeen.