De plant en zijn ondersoorten en variëteiten zijn endemisch in alle gematigde streken van Azië en Europa, vooral in de meer noordelijke streken. De wortel komt voornamelijk uit culturen in Nederland, Polen en Thüringen. Het is voornamelijk de wortel (Angelicae radix) die als medicijn wordt gebruikt, maar soms ook de hele plant (Angelicae herba), de vruchten of etherische olie van de plant (Oleum angelicae).
Angelica: kenmerken
Angelica archangelica L. is een groeikrachtige vaste plant tussen 1 en 2.5 meter hoog, tweejarig, met een dikke stengel paars aan de bovenkant. Het heeft twee- tot drie geveerde bladeren met opgeblazen bladscheden. De kleine groene bloemen staan in grote dubbele schermen zonder omhulsel. In Centraal-Europa Angelica is pas bekend sinds de 14e eeuw.
Oorsprong van de naam
Als we de legende mogen geloven, komt de naam van de plant van het feit dat het door een engel aan mensen werd getoond (Latijn Angelus = engel). In die tijd, engelwortel werd genomen om te behandelen pest en tegen "kwade magie".
Engelwortel als medicijn
Het wortelmedicijn bestaat uit cilindrische, dunne wortelstukjes die aan de buitenkant grijs, zwart of roodbruin zijn en longitudinale groeven hebben. Het houtachtige lichaam is geel en radiaal gestreept.
Geur en smaak van engelwortel
Engelwortel ruikt erg pittig. De smaak of engelwortel is eerst aromatisch tot zoet, dan bitter, scherp en persistent brandend.