Bloedstroom: functie, taken, rol en ziekten

Bloed flow is de beweging van bloed in de bloedsomloop van het lichaam. Bloed doorstroming wordt beïnvloed door verschillende omstandigheden in het lichaam.

Wat is de doorbloeding?

Bloed stroom wordt opgevat als de beweging van bloed in de bloedsomloop van het lichaam. Bloed is een vloeistof van het lichaam die bestaat uit speciale bloedcellen en vloeibaar bloedplasma. Bloed verspreidt zich door het lichaam via de bloedsomloop. Het bloed circulatie begint bij de hart-​ Diverse bloed schepen, zoals slagaders, arteriolen en haarvaten, verdeel de zuurstof-rijk bloed door het hele lichaam. Venulen en aders transporteren het zuurstofarme bloed terug naar de hart-​ De beweging van bloed in bloed schepen heet bloedstroom. De bloedstroom wordt beïnvloed door verschillende factoren. Het hangt er bijvoorbeeld van af bloeddruk, de viscositeit van het bloed en de weerstand van het bloed schepen​ In wezen volgt de bloedstroom echter de wetten van de hemodynamica. Hemodynamica houdt zich bezig met de stromingstechnieken van bloed. Doorbloeding beïnvloedt de functionaliteit van het lichaam. Weefsels die te weinig ontvangen zuurstof door een verminderde doorbloeding kan niet meer goed functioneren. Zo kunnen verschillende ziekten ontstaan. Ernstige ziekten, zoals hart- aanval of beroerte, zijn ook gebaseerd op een verstoring van de bloedstroom.

Functie en taak

Hemodynamica wordt bepaald door bloeddruk. Bloeddruk is de druk die heerst in het arteriële vasculaire systeem tijdens een bepaald segment van hartactiviteit. Een te hoge bloeddruk veroorzaakt schade aan vaatwanden of organen. Te lage bloeddruk resulteert in een langzamere bloedstroom. Een verminderde doorbloeding van weefsels en organen is dan het resultaat. De bloeddruk wordt ook gereguleerd, afhankelijk van het vaatstelsel voorwaarde​ Ook het hartminuutvolume en de viscositeit van het bloed spelen een rol. Cardiale output is de volume bloed dat het hart per minuut aan de bloedbaan afgeeft. Bloedviscositeit is de viscositeit van het bloed. Het hangt onder meer af van het gehalte aan bloedcellen, van de vervormbaarheid van rode bloedcellen en van de agglomeratie van rode bloedcellen. De viscositeit van bloed wordt ook beïnvloed door temperatuur en stroomsnelheid, die op hun beurt weer afhangt van de voorwaarde van de bloedvaten en ook op de bloeddruk. Door individuele parameters te wijzigen, kan het lichaam de bloedstroom naar individuele organen regelen. Het doel is om ervoor te zorgen dat de behoeften van elk orgel optimaal worden vervuld. Regeling zorgt er ook voor dat, ondanks de verschillen in druk tussen de uitwerpfase (systole) en de vulfase (diastole) van het hart, stroomt het bloed grotendeels gelijkmatig door het lichaam. Deze gelijkmatige doorbloeding wordt ook verzekerd door de windketelfunctie van de aorta. Tijdens systole breidt de aorta zich uit. Als gevolg hiervan absorbeert het een deel van het uitgeworpen bloed. Gedurende diastole, het trekt samen en het verzamelde bloed stroomt in het vasculaire systeem. Als de bloedvaten niet reageerden met deze elastische uitzetting, zou het bloed altijd met tussenpozen door het lichaam stromen. Bij een jongere beweegt de bloeddrukgolf door het lichaam met een gemiddelde snelheid van zes meter per seconde. Bij ouderen verdubbelt deze tijd tot twaalf meter per seconde als gevolg van verminderde vasculaire elasticiteit. De bloedstroom in de slagaders hangt in grote mate af van de pompende werking van het hart. In de aderen spelen andere mechanismen een rol. De ader Hierbij zijn bijvoorbeeld kleppen van belang. Ze voorkomen dat het bloed terugstroomt. De omringende spieren zorgen er ook via een spierpomp voor dat veneus bloed vanuit de periferie terug naar het hart kan stromen.

Ziekten en kwalen

Een verminderde bloedstroom in het arteriële systeem leidt tot een gebrek aan zuurstof en toevoer van voedingsstoffen naar organen en weefsels. Een ziekte die bijvoorbeeld wordt veroorzaakt door een verminderde bloedstroom, is perifere arteriële ziekte (PAVD). Het wordt veroorzaakt door een progressief afsluiting van de been of arm slagaders. Als gevolg van arteriosclerosekan het bloed niet meer vrij stromen in de aangetaste bloedvaten. Dit leidt tot een onderaanbod van de benen of armen. In stadium I van de ziekte merken patiënten de verstoorde bloedstroom meestal nog niet. In stadium II, claudicatio intermittens, ontwikkelen ze symptomen tijdens het lopen. In stadium IIb is de symptoomvrije loopafstand minder dan 200 meter. Fase III gaat zelfs gepaard met pijn in rust.In stadium IV, zweren en necrose ontwikkelen als gevolg van het onderaanbod. De tegenhanger van pAVK in het veneuze systeem is chronische veneuze insufficiëntie​ Vanwege een pathologische verandering in de been aderen, obstructies van de uitstroom en microcirculatiestoornissen ontwikkelen zich in het gebied van de voeten en onderbenen. Chronische veneuze insufficiëntie wordt veroorzaakt door een toename van de druk in de been aders. De druk kan bijvoorbeeld oplopen door trombose in de beenaders, door een gebrek aan spierpomp of door een storing van de veneuze kleppen. Door de verstoorde doorbloeding ontstaat oedeem op de onderbenen. Donkerblauw huidveranderingen ook zichtbaar worden. Fase twee wordt geassocieerd met hemosiderosis en purpura op de huid van de onderbenen. Er is stilstand eczeem en blauwe verkleuring van de huid​ De laatste fase van chronische veneuze insufficiëntie is been zweer​ Dit is een diepe en huilende wond op de onderbeen​ Het wordt vaak veroorzaakt door een kleine verwonding die niet kan genezen vanwege een verminderde bloedstroom. Ulcus cruris komt ook vaker voor bij suikerziekte mellitus. Ook hier is de oorzaak een verstoring van de doorbloeding. In zijn loop suikerziekte mellitus leidt tot zowel een verstoorde microcirculatie als een verstoorde macrocirculatie.