Diagnose | Pariëtale osteopathie

Diagnose

Voorafgaand aan elke osteopathische therapie, een uitgebreid overzicht van de patiënt medische geschiedenis (anamnese) wordt uitgevoerd. Dit wordt gevolgd door een reeks handmatige diagnoses, indien nodig met differentiële diagnose. Inbegrepen zijn bewegingstests, palpatie van spanning en pijnlijke structuren, die de osteopaat in staat stellen een houdingsprofiel van de patiënt te creëren en zo de gebieden te identificeren die verantwoordelijk zijn voor de pijn.

Dit is het uitgangspunt en de basis voor osteopathische behandeling. Zijn grondige kennis van de structuren en functionele processen van het bewegingsapparaat en zijn interacties daarmee interne organen stelt de osteopaat in staat de oorzaak van aandoeningen met gerichte technieken aan te voelen en op te lossen of los te laten spanningen. Hij moet de verbanden begrijpen om de oorzaak van de klachten te behandelen in plaats van de huidige symptomen.

Precies daarom is een zorgvuldig en zeker niet hectisch en oppervlakkig onderzoek zo belangrijk voor de osteopaat. Het is belangrijk om de blokkades in het lichaam op te sporen, omdat de locatie van de symptomen meestal niet identiek is aan de oorzaak van de symptomen. Duizeligheid en oorsuizen kunnen bijvoorbeeld afkomstig zijn van een geblokkeerde cervicale wervelkolom, of hart- pijn kan kristalliseren als een probleem van de thoracale wervelkolom.

In voorkomend geval werkt de osteopaat ook in deze discipline nauw samen met de arts. Nadat een gedetailleerd profiel van de patiënt is gemaakt, moet de beste behandelingstechniek worden gevonden. De MET (Muscle Energy Technique) vertegenwoordigt een zachte behandelingsoptie voor het bewegingsapparaat. Geblokkeerd of slecht uitgelijnd gewrichten worden ritmisch gemobiliseerd met spierkracht van de patiënt (spierkracht) en teruggebracht naar de normale (fysiologische) positie.

Verder worden verkorte spieren uitgerekt, verzwakte spieren versterkt en oedemen (waterretentie in gewrichten) worden gemobiliseerd. Bij MET wordt ook het omliggende weefsel behandeld, dwz het weefsel wordt beter 'doorweekt' (bloed en weefselvocht bloedsomloop wordt gestimuleerd). Dit is al met al effectiever en duurzamer dan een pure impulstechniek, zoals het domme settelen.

Daarnaast moet de patiënt actief deelnemen en betrokken worden bij de oefeningen. Dit maakt de behandeling begrijpelijker voor de patiënt en geeft hem de mogelijkheid om een ​​beter lichaamsbewustzijn te ontwikkelen en bewuster om te gaan met zijn lichaam en de ziekte. De belangrijkste focus van de spier-energietechniek is pijn en klachten van het bewegingsapparaat, bijvoorbeeld klassiek pijn in de rug, schouder-armsyndroom, knie-, elleboog- of voetklachten, maar ook spanning hoofdpijn, migraine, bronchiale astma en hart- klachten.

Over het algemeen hebben de mobilisatietechnieken een direct of indirect effect op misstanden van een of meer gewrichten. De mobiliserende kracht komt van de therapeut en gaat direct in het gewricht of werkt in op de gespannen of verkorte spieren. Een relatief nieuwe vorm van therapie is de techniek van myofasciale afgifte (ontspanning techniek).

Robert Ward beschreef het als een integratietechniek die talrijke manuele therapeutische mechanismen combineert. Het is een combinatie van zachte weefseltechnieken, spier-energietechniek, functionele indirecte techniek en cranio sacrale techniek. Het uitgangspunt voor deze techniek is het menselijke fasciale systeem.

Fasciae zijn stoere huiden die uit bestaan bindweefsel die alle delen van het lichaam omhullen en verbinden, zoals botten, spieren en organen. Alle fascia vormen samen een driedimensionaal netwerk dat het lichaam bij elkaar houdt. Het is daarom goed voor te stellen dat (spanning) in individuele spieren gevolgen kan hebben voor het hele lichaam.

Het doel van de techniek is dan ook om het verstoorde segment of weefsel te integreren in het intacte bewegingspatroon van het organisme. Er zijn nog een aantal verschillende technieken en behandelingsopties, zoals triggerpoint-therapie, positioneringstechnieken, "Algemene osteopathische behandeling" (GOT), Jones-techniek en nog veel meer. In zeer acute gevallen staat pijnbehandeling altijd centraal.

Het doel is om pijn te verlichten. Dit kan ook worden bereikt door een eenvoudige eenmalige instelling. In tegenstelling hiermee zijn de zachte mobilisatietechnieken.

In de herstelfase, wanneer de pijn afneemt, is de zachte bevordering van de bloedsomloop en mobiliteit het primaire doel. Om de bereikte verbetering te stabiliseren en te bevorderen is het belangrijk dat de patiënt in deze fase thuis gerichte oefeningen doet. In de laatste fase, wanneer de pijn slechts gering is of verdwenen is, begint de basis osteopathische behandeling.

Hier heeft de osteopaat de mogelijkheid om de houding en lichaamsstructuren die de pijn veroorzaakten te veranderen. Als deze fase wordt weggelaten, zal de pijn eigenlijk altijd weer verschijnen bij de volgende belasting, aangezien er geen wijzigingen zijn aangebracht aan de structuren die dit vanuit osteopathisch oogpunt hadden kunnen voorkomen.