Complicaties | Bijschildklier hypothyreoïdie

Complicaties

Complicaties van bijschildklier hypothyreoïdie komen vooral voor wanneer het parathoromoontekort niet op tijd wordt gedetecteerd. Bij kinderen kan dit leiden tot tandheelkundige afwijkingen, ontwikkelingsstoornissen en dwerggroei. Bij volwassenen kan late schade als gevolg van een tekort aan bijschildklierhormoon optreden als deze niet vroegtijdig wordt ontdekt en met medicatie wordt behandeld.

Deze omvatten hart- problemen, cataracten, osteoporose en verkalking van de basale ganglia in de hersenen. Dit leidt tot het zogenaamde Fahr-syndroom. Klinische symptomen zijn hoofdpijn, spraakstoornissen en langzaam vorderend dementie.

Vaak is het klinische beeld van bijschildklierhypofunctie in verband met de medische geschiedenis leidt tot een vermoedelijke diagnose van hypoparathyreoïdie. Daaropvolgende laboratoriumdiagnostiek levert vervolgens het bewijs en bevestigt de diagnose. Een verminderd serum calcium niveau moet altijd de reden zijn voor de bepaling van de bijschildklierhormoonspiegels.

In het geval van pure hypocalciëmie zou de bijschildklierhormoonspiegel reactief verhoogd zijn om het lichaam van meer calcium. Als de bijschildklieren echter operatief worden verwijderd of anderszins beschadigd, niet alleen de calcium niveau, maar ook het bijschildklierhormoonniveau wordt verlaagd, waardoor de diagnose van hypoparathyreoïdie (hypothyreoïdie). Als aangeboren hypoparathyreoïdie (hypothyreoïdie) wordt niet gedetecteerd bij kinderen, gebitsafwijkingen en dwerggroei kunnen het gevolg zijn van dit tekort.

Computertomografie moet worden uitgevoerd om calcificaties in de hersenen die al zijn ontwikkeld. Een ECG is ook belangrijk voor het inschatten van de omvang van het probleem, om betrokkenheid van de hart-. Het doel van medicamenteuze therapie van bijschildklier hypothyreoïdie is om een ​​normaal te behouden bloed calciumniveau.

Dihydrotachysterol of Rocaltrol worden vaak gebruikt als vitamine D analogen in combinatie met calcium om het calciumgehalte op peil te houden. Aangezien een te hoog calciumgehalte kan leiden tot een verhoogde calciumuitscheiding in de urine, dient calcium in het geval van regelmatig te worden gecontroleerd bijschildklier hypothyreoïdie. Anders, nier stenen of nefrocalcinose kunnen het gevolg zijn van overmatig calcium in de urine.

Om deze bijwerkingen te voorkomen, kan gelijktijdig met calcium een ​​thiazidediureticum worden voorgeschreven. Dit verlaagt het calciumgehalte in de urine, waardoor het risico op nier steenvorming. deze spiegel moet ook regelmatig worden gecontroleerd. Bij de acute therapie van een tetanische aanval is intraveneuze toediening van calcium de voorkeursbehandeling.

De injectie moet zo langzaam mogelijk worden toegediend, omdat de patiënt anders met een gevoel van warmte op de calciumtoediening zal reageren, misselijkheid en hoofdpijn. Tetanische spasmen kunnen goed worden behandeld door levenslange calciumsubstitutie. Echter, late effecten zoals verkalking of staar zijn onomkeerbaar en kunnen niet worden behandeld door calciumsubstitutie.