Classificatie van de femurhalsfractuur | Diagnose en therapie van femurhalsfracturen

Classificatie van de femurhalsfractuur

Femoraal nek breuken kunnen worden geclassificeerd volgens drie verschillende schema's. Er is het schema volgens Garden, het schema volgens Pauwels en de AO-classificatie. In Duitsland is de AO-classificatie is de meest voorkomende.

In de Garden-classificatie worden vier graden van ernst gebruikt, waarbij de afwijking van het individu breuk delen (dislocatie) is de belangrijkste factor. In Garden Grade I en II is er slechts een lichte dislocatie van het dijbeen hoofd naar het dijbeen nek. In deze twee gevallen is de prognose bij vroege behandeling zeer goed, zodat een operatie niet altijd nodig is en complicaties tijdens het ziektebeloop zelden optreden.

Graad III en IV zijn moeilijker te ontwrichten en moeten onmiddellijk in de juiste axiale positie worden gebracht. Bovendien is een operatie bijna altijd aangewezen. In de loop van Garden Graad III en IV, ernstige complicaties zoals necrose van het dijbeen hoofd of de ontwikkeling van pseudoartrose komt vaker voor.

De classificatie volgens Pauwels heeft in de geneeskunde nogal een academische waarde. Pauwels onderscheidt drie verschillende graden van ernst. Er wordt een horizontale lijn over de Röntgenstraal afbeelding en de hoek tussen de horizontale en de breuk lijn wordt gemeten.

Pauwels I beschrijft een spreiding van het dijbeen nek tot 30 graden. Tussen de 30 en 50 graden heet een Pauwels II dijbeenhals breuk. Vanaf 50 graden wordt na Pauwels stadium III bereikt. Hoe hoger de ernst na Pauwels, hoe slechter de prognose voor de patiënt.

Therapie

De femurhalsfractuur vertegenwoordigt bijna altijd een indicatie voor een chirurgische behandeling. Er zijn verschillende benaderingen om de fractuur te behandelen. Welk type operatie wordt uitgevoerd, wordt bepaald op basis van verschillende factoren.

Deze omvatten vooral de leeftijd van de patiënt, maar ook de lokalisatie en het type fractuur spelen een belangrijke rol. Er zijn in wezen twee verschillende benaderingen voor de werking van de femurhalsfractuur: heup hoofd conservering of met een endoprothese. Enerzijds wordt getracht de heupkop te behouden en niet te vervangen door een prothese.

Deze aanpak is vooral handig voor jonge patiënten, omdat het gewricht vaak slechts licht beschadigd is. De breuk wordt behandeld met verschillende schroeven en platen, die qua vorm en functie verschillen afhankelijk van de breuk. Een speciaal type schroef is de zogenaamde dynamische heupschroef (DHS).

De DHS wordt voornamelijk gebruikt voor laterale (laterale) en pertrochantere (tussen de twee botverhogingen) dijbeenhals breuken. De dynamische heupschroef wordt gebruikt om de individuele botfragmenten steeds meer samen te drukken, zodat ze zo fysiologisch mogelijk samen kunnen groeien. Het belangrijkste risico dat samenhangt met de strategie voor het behoud van de heupkop is zogenaamd femurkopnecrose.

Dit wordt veroorzaakt door het feit dat de breuk de bloed toevoer naar het bot in het gebied van de heupkop. Als gevolg daarvan sterft het bot onherstelbaar af en moet het operatief worden verwijderd om ernstige complicaties te voorkomen. Het is daarom belangrijk om de femurhalsfractuur bij jonge patiënten zo vroeg mogelijk voorkomen femurkopnecrose.

In dit geval wordt de operatie als een noodinterventie beschouwd. Dit is anders bij oudere patiënten met een dijbeenhals De operatie kan gemakkelijker worden gepland, aangezien de fractuur niet onmiddellijk behandeld hoeft te worden. Voor de behandeling worden in de meeste gevallen heupprothesen gebruikt.

Ofwel kan alleen de heupkop worden vervangen of het acetabulum kan ook worden vervangen. De procedure wordt individueel bepaald door de patiënt. Voordeel: Een groot voordeel van het gebruik van prothesen is dat patiënten hun gewicht kunnen en moeten dragen been onmiddellijk na de operatie weer.

Vooral bij oudere patiënten is bedlegerigheid een groot probleem in de geneeskunde en kan door deze behandelstrategie worden voorkomen. Risico: een groot risico bij het inbrengen van vreemde voorwerpen in de patiënt is infectie. Als de infectie optreedt en niet conservatief kan worden bestreden met antibiotica, kan een andere operatie nodig zijn om de prothese te verwijderen.