Beenmergontsteking (osteomyelitis): oorzaken

Pathogenese (ziekteontwikkeling)

In circa 80% van de gevallen osteomyelitis treedt op na trauma (letsel) /breuk (bot fractuur) of chirurgie (exogene vorm). In circa 20% is het de endogene vorm van osteomyelitis, waarin het zaaien van ziekteverwekkers uit een bestaande ontstekingsfocus plaatsvindt (hematogene vorm).

In osteomyelitis, infectie van het bot door bacteriën treedt op. Deze bezetten gebieden van avitaal weefsel en necrotisch bot en vormen daar de zogenaamde biofilm. Deze biofilm biedt de bacteriën bescherming tegen de eigen afweercellen van het lichaam en antibiotica​ De meest voorkomende ziekteverwekkers (ongeveer 75%) zijn Staphylococcus aureus en coagulase-negatief stafylokokken​ Echter, ß-hemolytische A streptokokkenandere bacteriën (Actinomyces, anaëroben, enterokokken, Haemophilus influenzae type b, mycobacteriën tuberculose), virussen en schimmels zijn ook mogelijke ziekteverwekkers.

Bij kinderen jonger dan drie maanden met osteomyelitis of septisch artritis (ernstige gewrichtsontsteking), de ziekteverwekkers zijn Streptococcus agalactie in ongeveer 50% van de gevallen, gevolgd door Staphylococcus aureus (22%) en Escherichia coli (18%).

Etiologie (oorzaken)

Ziektegerelateerde oorzaken

Infectieuze en parasitaire ziekten (A00-B99).

  • Bestaande ontstekingshaarden die kunnen leiden tot hematogene bacteriëmie (ziekteverwekker zaaien door de bloedbaan)

Verwondingen, vergiftigingen en andere gevolgen van externe oorzaken (S00-T98).

  • Verwondingen waarbij de huid is aangetast

Andere oorzaken

  • Operaties aan de botten

Systemische risicofactoren

  • Oude mensen
  • pasgeborenen
  • Voeding
    • Ondervoeding (ondervoeding)
  • Consumptie van stimulerende middelen
    • Tabak (roken)
  • Kwaadaardige neoplasmata, niet gespecificeerd.
  • Diabetes mellitus (suikerziekte)
  • Immuunsysteemaandoeningen, niet gespecificeerd
  • Leverinsufficiëntie (leverzwakte)
  • Nierinsufficiëntie (nierzwakte)
  • Ademhalingsinsufficiëntie ("ademhalingszwakte").
  • Medicijnen: immunosuppressie door chemotherapie

Lokale risicofactoren

  • Uitgebreide littekens
  • Chronisch lymfoedeem in het getroffen gebied
  • Chronische veneuze insufficiëntie (CVI)
  • Macroangiopathie (vasculaire veranderingen in de grote en grotere slagaders van het lichaam).
  • Neuropathie (verzamelnaam voor veel ziekten van de perifere zenuwstelsel).
  • Stralingsfibrose
  • vasculitis (vasculaire ontsteking) van klein schepen.