Vobration Sense: functie, taken, rol en ziekten

Het gevoel van vibratie is een perceptuele kwaliteit van de tastzin, die wordt gerealiseerd door de bloedlichaampjes van Meissner en Vater Pacini. Het gevoel van trilling bij mensen speelt niet alleen een rol bij prikkels uit de omgeving, maar ook bij die uit ons eigen lichaam. Randapparatuur zenuwschade kan het gevoel van trillingen verstoren.

Wat is het gevoel van vibratie?

De bloedlichaampjes van Vater-Pacini en Meissner zijn primair verantwoordelijk voor het menselijke gevoel van vibratie. De bloedlichaampjes bevinden zich vooral in de onderhuid en reageren op veranderingen in druk en trillingen. De menselijke tastzin heeft verschillende perceptuele kwaliteiten. Naast het waarnemen van druk, is het in staat om trillingen waar te nemen. Het menselijke gevoel van vibratie is dus een subcategorie van de tactiele eigenschappen en wordt ook wel pallesthesie genoemd. De eerste plaats voor tactiele waarnemingen zijn de zogenaamde mechanoreceptoren. Mensen bezitten verschillende soorten van deze sensorische cellen. Voor het menselijke gevoel van vibratie zijn de Vater-Pacini en de Meissner-bloedlichaampjes primair verantwoordelijk. Deze sensorische cellen nemen hoogfrequente en laagfrequente trillingsprikkels op uit de omgeving, zetten ze om in proportionele excitatie en sturen de trillingsinformatie naar de centrale. zenuwstelsel, waar het bewustzijn bereikt. De juiste stimulans voor het trillingsgevoel is de mechanische trillingsenergie in een periodiek tijdsverloop. Mensen registreren zich daarom bijvoorbeeld dankzij hun trillingsgevoel op de vingertop, voornamelijk trillingen met een frequentie rond 200 Hz. Om een ​​sensatie op te wekken, hebben mensen veel hogere trillingsamplitudes nodig dan bijvoorbeeld insecten, die speciale organen hebben voor trillingswaarneming.

Functie en taak

De Vater-Pacini-bloedlichaampjes van het trillingsgevoel zijn mechanoreceptoren die zich snel aanpassen met een ovaalvormige basis en een longitudinale diameter van ongeveer een millimeter. Hun lamellen zijn gerangschikt in een ui-huid mode en liggen rond het ongeïsoleerde medullaire uiteinde van geïsoleerde medullaire zenuwvezels. De lamellen van de bloedlichaampjes zijn samengesteld uit Schwann-cellen gescheiden door lagen interstitiële vloeistof en bevatten collageen vezels met glycoproteïnen. De binnenkant is met vloeistof gevuld en bevat een vrij neuron. De bloedlichaampjes bevinden zich vooral in de onderhuid en reageren op veranderingen in druk en trillingen. Ze zijn niet in staat om een ​​constante aanhoudende druk te registreren. Vervorming van de receptoren door een trilling of drukstimulus verandert de conformatie van hun natrium kanalen. Natrium dus stroomt vanuit de celmembraan, waardoor een actiepotentiaal dat reist langs afferente zenuwbanen naar de hersenen​ Vater-Pacini-bloedlichaampjes reageren alleen op hoogfrequente trillingen. Samen met Meissner's tactiele bloedlichaampjes voor laagfrequente trillingen, vormen ze het geheel van het menselijke gevoel van trillingen. De Meissner-bloedlichaampjes bevinden zich in de lies huid in de huidlaag papillare. De receptoren zijn tot 150 µm lang en kegelvormig. Binnen hun bindweefsel capsules liggen geïsoleerde myeline-bevattende zenuwvezels, waarvan de ongeïsoleerde uiteinden de actiepotentialen genereren bij trillingen en druk. De bloedlichaampjes van Meissner zijn differentiële receptoren die zich snel aanpassen, de zogenaamde D-receptoren, met een actiepotentiaal frequentie evenredig met de snelheid van de stimulusverandering. Elk receptief veld van een Meissner-bloedlichaampje heeft slechts een kleine afmeting, maar een hoger oplossend vermogen. Hierdoor kunnen de bloedlichaampjes zelfs trillingen op korte afstand onderscheiden. Net als de Vater-Pacini-bloedlichaampjes, sturen de Meissner-bloedlichaampjes informatie over gedetecteerde trillingen via de spinal cord naar de centrale zenuwstelsel en hersenen voor overdracht naar bewustzijn. Pallesthesie of het gevoel van vibratie is niet alleen relevant voor de detectie van extroceptieve stimuli uit de omgeving, maar ook voor de registratie van introceptieve vibrerende stimuli vanuit het zelf. In deze context speelt de sensorische kwaliteit van aanraking een rol, vooral bij dieptegevoeligheid.

Ziekten en kwalen

Stoornissen of klachten van het gevoel van trilling en aanraking zijn zenuwaandoeningen en dus een gebied van neurologie. Pallesthesie wordt in de neurologie voornamelijk bestudeerd om dieptegevoeligheid te beoordelen vanwege de relevantie ervan voor dieptegevoeligheid. Een gegradueerde stemvork van 128 Hz volgens Rydel-Seiffer wordt gebruikt om trillingssensaties in schaalbereiken tussen 0 en XNUMX te kwantificeren. De neuroloog slaat op de stemvork en plaatst deze op de oppervlakkige delen van het bot, distaal beginnend. Als perceptuele gebreken die verband houden met trillingen zichtbaar zijn in het distale gebied, zet de neuroloog het onderzoek in proximale richting voort. Op de onderste ledematen plaatst hij bijvoorbeeld de stemvork op de grote teen of de spina iliaca anterior superior. Op de bovenste ledematen plaatst hij het op het ulnaire styloïde proces of het olecranon, en in het gebied van de romp controleert hij het trillingsgevoel op de borstbeen​ Gedurende de gehele duur van het onderzoek moet de patiënt zijn ogen gesloten houden en, volgens instructies, de neuroloog aangeven op welke momenten hij geen trillingen meer waarneemt. De waarde voor trillingssensatie wordt dus op de schaal afgelezen. Verstoringen van het trillingsgevoel kunnen overeenkomen met een verminderde waarneming van trillingen met waarden onder 6/8 of met een volledig verlies van het trillingsgevoel. In het eerste geval is pallhypesthesie aanwezig. Volledig falen wordt ook wel pallanesthesie genoemd. Bij beide aandoeningen een zenuwaandoening in het perifere zenuwstelsel wordt vermoed, zoals een polyneuropathie. Polyneuropathieën kan bijvoorbeeld verband houden met vergiftiging of eerdere infecties. Een verminderd trillingsgevoel als gevolg van een laesie in het centrale zenuwstelsel is vrij zeldzaam. In sommige omstandigheden spinal cord laesies of verwondingen aan de lemniscus medialis kunnen in verband worden gebracht met trillingsstoornissen. Een bijzonder zeldzame, maar mogelijke, trillingsdetectiestoornis is een gevolg van letsel aan de sensorische cortex. Als een laesie in het centrale zenuwstelsel feitelijk ten grondslag ligt aan de trillingsdetectiestoornis, kan deze laesie naast traumatisch letsel bijvoorbeeld tumoren of ontstekingsletsel van zenuwweefsel zijn.