Verdoving voor colonoscopie | Anesthetica

Verdoving voor colonoscopie

A colonoscopie wordt meestal uitgevoerd bij een wakkere patiënt, aangezien de procedure onaangenaam maar niet erg pijnlijk is. Meestal krijgen de patiënten een kalmerend middel, zoals Dormicum (Midazolam). Hierdoor slapen ze tijdens het onderzoek.

Het is ook mogelijk om de colonoscopie onder een korte verdoving. In dit geval het medicijn propofol is gebruikt. Het brengt de patiënt in een aangename, korte slaap.

propofol wordt beheerd via de ader kort voor de start van de gastroscopie. Mogelijke bijwerkingen zijn een drop-in bloed druk en verminderde ademhalingsdrang. Als gevolg hiervan mag het medicijn niet worden gegeven aan patiënten met een instabiele bloedsomloop en moeten alle patiënten enkele uren na de behandeling in het ziekenhuis of in de spreekkamer blijven voor observatie. colonoscopie.

Verdoving bij de tandarts

Voor de meeste tandheelkundige ingrepen wordt een plaatselijke verdoving in de mondholte is voldoende. Hiervoor gebruikt de tandarts lokale anesthetica zoals Lidocaïne. Als een grote operatie nodig is, zoals een operatie aan meerdere verstandskiezen of aan tanden die zijn verplaatst het gehemelte, verdoving or anesthesie wordt ook gebruikt.

Voor kalmerende en ontspanning (zonder verlies van bewustzijn!) a verdoving met lachgas kan worden aangebracht. Lachgas wordt ingeademd door een masker.

De procedure is bijzonder geschikt voor de behandeling van kinderen. Een vaste klant anesthesie met ademhaling (intubatie anesthesie) kunnen ook worden uitgevoerd. In dit geval is het ademhaling buis wordt ingebracht via de neus-, aangezien de bewerking wordt uitgevoerd in de mondholte. De verdovend propofol wordt toegediend als een inductie, wat leidt tot een volledig verlies van bewustzijn.

Inductie van verdoving

Aan het begin van elke anesthesie is de zogenaamde anesthesie-inductie. Uren voor de ingreep kan indien nodig angstverlichtende medicatie worden voorgeschreven. Afhankelijk van het type anesthesie kan de inductie van anesthesie intraveneus of ingeademd zijn.

Voor intraveneuze toediening, een perifere of centrale veneuze katheter is vereist om de medicijnen in het vasculaire systeem af te leveren. Zodra een dergelijke toegang beschikbaar is, kunnen hypnotica (slaappillen), pijnstillers en spierverslappers worden beheerd. Als alternatief kan anesthesie worden veroorzaakt door inademing met een verdovingsgas. Deze methode is vooral interessant voor personen bij wie het plaatsen van een intraveneuze toegang niet gemakkelijk mogelijk is terwijl ze wakker zijn (bijvoorbeeld kinderen). Na elke inductie van anesthesie moeten de luchtwegen worden vastgezet en moet de patiënt worden beademd, aangezien de spierverslappende medicatie de patiënt niet alleen laat ademen.