U1 Onderzoek

Preventieve kinderonderzoeken of onderzoeken voor vroegtijdige opsporing U1 tot U11 (ook bekend als U-onderzoek) zijn legaal ingevoerd in Duitsland sinds 1976 en dienen ter preventie (ziektepreventie). Dit is gebaseerd op het vroegtijdig opsporen van stoornissen van lichamelijke, geestelijke of sociale ontwikkeling in leeftijdsafhankelijke ontwikkelingsfasen, zodat deze eventueel in een vroeg stadium kunnen worden bevorderd of behandeld. De onderzoeken worden uitgevoerd volgens de “Richtlijnen voor kinderen”, die worden vastgelegd door het Paritair Federaal Comité.

De respectievelijke bevindingen zijn gedocumenteerd in een geel onderzoeksboekje voor kinderen. Tot nu toe worden de examens op vrijwillige basis aangeboden, maar er is een politieke discussie of ze als plicht moeten worden ingevoerd, aangezien er de laatste jaren steeds meer verwaarlozing en geweldsmisdrijven tegen kinderen zijn. Sommige staten in Duitsland hebben dit al geïmplementeerd.

Met uitzondering van de U1 worden vroege opsporingsonderzoeken uitgevoerd door een kinderarts of huisarts. Omdat de U1 (eerste keuring pasgeborene) direct na de geboorte plaatsvindt, wordt deze uitgevoerd door de bevrijdende gynaecoloog, de verloskundige of een geraadpleegde kinderarts. De kinderarts wordt vooral ingeschakeld als de bevalling te vroeg of riskant is of als er complicaties optreden.

Implementatie van de U1

Dit onderzoek wordt uitgevoerd volgens het APGAR-schema, dat wordt gebruikt om de vitale functies te controleren (ademhaling, hartslag, etc.) van de pasgeborene na de geboorte. Het wordt gebruikt om te controleren of het kind bij de moeder mag blijven of dat het een noodsituatie is die snelle actie vereist.

In het laatste geval verkeert het kind in een zeer kritieke toestand voorwaarde en moet mogelijk direct worden gereanimeerd en / of beademd of overgebracht naar de intensive care. Volgens het APGAR-schema worden punten toegekend van 0-2 voor elke categorie / letter (APGAR-score). Daarnaast zijn er verdere onderzoeken die gericht zijn op het identificeren van acuut gevaarlijke misvormingen.

Als deze snel of op tijd worden ontdekt, kunnen sommige erger voorkomen door onmiddellijke chirurgie. Dit omvat het sonderen van de slokdarm. Hierbij wordt gekeken of er een continue verbinding is tussen de mond en maag.

De eerste tekenen van een ontbrekende verbinding kunnen zijn dat de pasgeboren baby niet wil drinken. Dit is echter geen voldoende criterium, maar een indicatie dat een zogenaamd slokdarmatresie aanwezig kunnen zijn. Naast de slokdarm worden ook de neusholtes onderzocht en dus gecontroleerd op doorgankelijkheid.

Verder wordt de rectale temperatuur gemeten (thermometer wordt in de anus) om rectale atresie uit te sluiten. Rectale atresie is de afwezigheid van het onderste deel van de rectum en dus de afwezigheid van een verbinding tussen de darm en de buitenwereld. Als gevolg hiervan kan het kind niets uitscheiden, wat zeker een noodgeval is dat onmiddellijk moet worden behandeld.

Ten slotte wordt het kind onderzocht op grove misvormingen. Deze omvatten gespleten lip en gehemelte, oogafwijkingen, neurale buisdefecten (defecten van de centrale zenuwstelsel) zoals de open achterkant (spina bifida), misvormingen van de extremiteiten (bijv horrelvoet of dislocatie / luxatie van de heup), geboorteblessures en waterretentie (oedeem). Om grof te detecteren hart- en long aandoeningen in een vroeg stadium worden de twee organen aanvullend bewaakt.

  • In dit schema staat het vooral voor uitstraling en keurmeesters de huidskleur van de pasgeborene. Als de huidskleur is bleek en blauw, 0 punten worden gegeven, voor een roze huid en slijmvliezen worden 2 punten gegeven. 2 punten is de hoogst mogelijke score in deze score die het kind kan behalen.

    2 punten in een categorie betekent dus dat alles perfect is.

  • De afkorting P staat voor pulse. Als er geen puls is, zijn er 0 punten, voor een puls onder de 100 slagen per minuut is er 1 punt en voor meer dan 100 slagen per minuut zijn er 2 punten.
  • De volgende test is die van gezichtsbewegingen (G). Als de baby huilt, is alles in orde (2 punten), maar reageert niet, de baby is niet goed (0 punten).
  • De volgende stap is om te kijken hoe actief (A) de baby is en of en in welke mate hij beweegt.
  • Het laatste dat u moet controleren, is de ademhaling (R). Voor normaal ademhaling, wat ongeveer 40 keer per minuut gebeurt, krijgt het kind 2 punten, als de ademhaling ontbreekt, wordt er geen punt toegekend.