Trombose: laboratoriumtest

Laboratoriumparameters van de 1e orde - verplichte laboratoriumtests.

  • D-dimeren - acute diagnose van verdenking op verse veneuze trombose (zie ook onder “Lichamelijk onderzoek” Wells-score om de klinische waarschijnlijkheid van veneuze trombose te bepalen, DVT) [positieve D-dimeren zijn niet specifiek voor trombose of longembolie; negatieve D-dimeren sluiten trombose of longembolie echter uit met een waarschijnlijkheid van meer dan 99%] Diagnostische procedure afhankelijk van de Wells-score:
  • Bloedplaatjes (trombocyten)
  • Fibrinogeen - als gevolg van mogelijke dysfibrinogenemie.
  • Eiwit C-tekort
  • Proteïne S-tekort
  • Antitrombine III-deficiëntie (AT III)
  • Factor V Leiden-mutatie - zogenaamd APC-weerstand (APC-genotypering).
  • Factor II-mutatie (protrombinemutatie).
  • Factor VIII-verhoging
  • Hyperhomocysteïnemie

Laboratoriumparameters 2e orde - afhankelijk van de resultaten van de geschiedenis, fysiek onderzoek, enz. - voor differentiële diagnostische verduidelijking.

  • Auto-Ak tegen cardiolipine (fosfolipide antilichamen) - geassocieerd met veneus of arterieel trombose/ vasculair afsluiting (antifosfolipidensyndroom).
  • PAI (plasma-activator-remmer).

Voorspellende laboratoriumparameter