Ventilatie

Reanimatie, mondnaar de mond reanimatie, mond-tot-neus- reanimatie Engels: ademhaling De gemakkelijkste vorm van reanimatie is mond-op-mond- of mond-op-neus-reanimatie. Hier blaast de redder de uitgeademde lucht in die van de patiënt mond or neus-. Dienovereenkomstig ook mond or neus- wordt dan gesloten om te voorkomen dat de lucht direct ontsnapt.

Er moet ook worden opgemerkt dat de hoofd moet worden overbelast. De volgende beste ventilatieoptie is maskerventilatie. De patiënt krijgt een zogenaamd Guedelt-buisje in de mond, waardoor de tong om terug te vallen.

Dan de hoofd is overbelast en het masker wordt opgezet. Dit omsluit de mond en neus. Met de eenvoudige methode van deze beademing is het nu weer mogelijk om met de mond direct boven het masker te beademen, maar natuurlijk beschikt de reddingsdienst over reanimatiezakken waarmee de juiste hoeveelheid lucht in de longen wordt gepompt.

De zakken zijn ook verbonden met de zuurstoffles om de best mogelijke ventilatie te garanderen. Ventileren is bij deze methode erg veilig, maar er is geen bescherming tegen maag zuur lopend in de longen. Daarom zijn er andere methoden, zoals intubatie.

Bij ventilatie in de vorm van endotracheale intubatiewordt een buis in de luchtpijp gestoken en daar geblokkeerd (gefixeerd door een extern opblaasbaar luchtkussen). Dit wordt ondersteund door een spatel, de laryngoscoop. Dit wordt gebruikt om de tong tijdens ventilatie en het geïntegreerde licht maakt de opening naar de luchtpijp zichtbaar.

De buis kan dan worden aangesloten op de beademingszak. Deze methode is de bekendste methode om de luchtwegen vrij te houden, te ventileren en te voorkomen maag zuur uit lopend in de longen (aspiratie). Aspiratiebescherming wordt verzekerd door het blok.

Het luchtkussen sluit de luchtpijp volledig af, zodat alleen via de buis lucht de longen kan binnendringen. Echter, intubatie vereist veel vaardigheid en oefening van de persoon die het uitvoert. Zelfs bij de hulpdiensten intuberen alleen ervaren paramedici of paramedici.

Anders is de kans groter dat het de spoedarts is, maar alleen als hij of zij de procedure onder de knie heeft. Daarom zijn er tegenwoordig zogenaamde combinatiebuizen of strottehoofd buizen. Deze kunnen met of zonder laryngoscoop worden ingebracht, dus ook blind.

In dit geval komen ze in 98% van de gevallen in de slokdarm terecht. Dit maakt echter niet uit, want beide buisjes hebben meerdere openingen en worden ook geblokkeerd als ze in de slokdarm worden ingebracht. Een opening bevindt zich aan het einde van het deel dat in de luchtpijp moet worden ingebracht en een boven het deel dat naar de slokdarm leidt.

Dit betekent dat ze kunnen worden gebruikt voor beademing ook als ze in de slokdarm zitten en voorkomen maag zuur uit lopend relatief goed in de longen. Aangezien deze bescherming het beste wordt geboden door endotracheale intubatie (zie hierboven), wordt de gecombineerde of larynxslang meestal in de kliniek verwijderd en vervolgens in rust geïntubeerd. Als het mondholte is opgezwollen, bijvoorbeeld door een allergische reactieis intubatie niet mogelijk en ventilatie met het masker is onvoldoende.

In dit geval van beademing, een coniotomie (tracheotomie) is uitgevoerd. Er wordt een incisie gemaakt net onder de schildklier (die direct op de luchtpijp zit) in de luchtpijp en door deze incisie wordt een buis ingebracht. Deze methode is erg riskant vanwege de nabijheid van groot schepen in de nek en wordt daarom alleen in noodgevallen uitgevoerd.

Het wordt echter ook gebruikt bij patiënten die lange tijd beademd moeten worden. In dit geval is het risico echter lager omdat de coniotomie dan onder veiligere omstandigheden kan worden uitgevoerd. Zeker niet onder tijdsdruk.