Fosfaat: wat uw laboratoriumwaarde onthult

Wat is fosfaat?

Fosfaat is een zout van fosforzuur. Het wordt aangetroffen in 85 procent van de botten en tanden, 14 procent in de lichaamscellen en één procent in de intercellulaire ruimte. In het bot bindt fosfaat zich aan calcium en wordt het opgeslagen als calciumfosfaat (calciumfosfaat).

Daarnaast is fosfaat een belangrijke energieleverancier: in de celplamsa zijn energierijke fosfaatverbindingen (ATP) aanwezig, die de cellen via een chemische reactie voorzien van energie voor verschillende stofwisselingsprocessen. Fosfaat is ook een bestanddeel van DNA en fungeert als zuurbuffer in het bloed en de urine.

Het zogenaamde parathormoon, dat in de bijschildklieren wordt gevormd, bevordert de uitscheiding van fosfaat via de nieren. Groeihormonen, schildklierhormonen, insuline en cortison verminderen de fosfaatuitscheiding.

Het fosfaatmetabolisme is nauw verbonden met de calcium- en vitamine D-balans. Als het bloed veel fosfaat bevat, is het tegelijkertijd calciumarm en omgekeerd.

Als er te veel fosfaat in het bloed zit, wordt dit hyperfosfatemie genoemd. Dit kan leiden tot hevige jeuk, verkalking van de hartkleppen of jichtachtige gewrichtsklachten.

Wanneer wordt het fosfaatgehalte bepaald?

De arts bepaalt het fosfaatgehalte van een patiënt als hij een stoornis in de calciumstofwisseling vermoedt. Meting is ook geïndiceerd bij nierstenen. Daarnaast wordt het fosfaatgehalte bepaald bij controles op chronisch nierfalen, na een schildklieroperatie, bij ernstige spijsverteringsstoornissen en bij alcoholmisbruik.

Fosfaat wordt bepaald uit bloedserum, heparineplasma of urine verzameld over 24 uur (24-uurs urine). De patiënt moet nuchter zijn wanneer het bloed wordt afgenomen.

Fosfaat – normale waarden

Normale waarde

Volwassenen

0.84 – 1.45 mmol/l

Kinderen

pasgeborenen

1.6 – 3.1 mmol/l

tot 12 maanden

1.56 – 2.8 mmol/l

1 - 6 jaar

1.3 – 2.0 mmol/l

7 - 13 jaar

1.0 – 1.7 mmol/l

meer dan 13 jaar

0.8 – 1.5 mmol/l

Het normale fosfaatgehalte in de 24-uurs urine is 16 tot 58 mmol/24 uur.

Wanneer is de fosfaatwaarde verhoogd?

Als er te veel anorganisch fosfaat in het bloed zit, wordt dit hyperfosfatemie genoemd. De volgende omstandigheden kunnen de oorzaak zijn:

  • Nierzwakte (nierinsufficiëntie)
  • Acromegalie (hormonale ziekte met overproductie van groeihormoon)
  • Bottumoren en metastasen (zie tumormarkers)
  • Bloedcelverval (fosfaatafgifte uit bloedcellen)

De bloedspiegels van fosfaat zijn ook verhoogd bij een overdosis vitamine D.

Wanneer wordt het fosfaatgehalte verlaagd?

Het fosfaatgehalte in het bloed is verlaagd bij:

  • alcoholontwenning bij chronisch alcoholisme
  • verlaagde calciumspiegel in het bloed
  • Vitamine D-deficiëntie
  • nierzwakte (nierinsufficiëntie)
  • kunstmatige voeding (af en toe)

Verhoogde fosfaatwaarden in de urine kunnen wijzen op hyperparathyreoïdie.

Wat te doen bij gewijzigde fosfaatwaarden?

Als u een fosfaattekort heeft, moet u voedingsmiddelen eten die veel fosfaat en vitamine D bevatten. Dit zijn bijvoorbeeld melk en koolzuurhoudende dranken. Omgekeerd moet bij hyperfosfatemie de inname van fosfaat en vitamine D worden verminderd. Het reguleren van de fosfaatbalans moet echter altijd onder medisch toezicht gebeuren, omdat de concentratie fosfaat ook invloed kan hebben op onder meer de hartfunctie.