Sportverslaving: succes en afhankelijkheid

De sportverslaving is een veel actueler onderwerp dan eerder werd gedacht. Dit komt ook door een studie van de Universiteit van Erlangen-Neurenberg, die concludeerde dat ongeveer 4.5 procent van uithoudingsvermogen atleten lijden aan sportverslaving. Dit is een maatschappelijk probleem dat vaak wordt geassocieerd met schoonheidsidealen of zelfs prestatieverbetering. Hardlopen en uithoudingsvermogen vooral sporten worden getroffen.

Wat is sportverslaving?

De steeds extremere eisen die aan atleten worden gesteld, zoals verschillende tri- of marathons, leiden ertoe dat veel patiënten zich overmatig inspannen, hun toevlucht nemen tot oneerlijke middelen en zo afglijden naar sportverslaving. Waarschuwingssignalen van het lichaam worden buiten beschouwing gelaten, worden de eigen grenzen regelmatig overschreden. Hieronder wordt dit probleem nader toegelicht. Een definitie en de prevalentie in de bevolking wordt gevolgd door een differentiatie tussen primaire en secundaire sportverslaving en andere vormen van sportverslaving. De dunne lijn tussen gezond trainen en verslavend gedrag komt in deze tekst ook aan de orde, voordat de verschillende behandelingsopties worden geschetst. Een conclusie besluit dit essay in samenvatting. Definitie

Van een verslavende stoornis is sprake wanneer iemands gedrag wordt gekenmerkt door een oncontroleerbaar verlangen naar een bepaalde stof of activiteit. Dit kan onder andere zijn alcohol, nicotine, drugs of zelfs sporten.

Primaire versus secundaire sportverslaving

Vaak realiseren mensen zich niet eens dat ze in een verslaving afglijden. Veel amateursporters voelen zich slecht als ze een training overslaan. Als er echter psychosomatische symptomen aan de mix worden toegevoegd, is de kans groot dat sport verslavend is geworden. De dunne lijn tussen volksgezondheid, de druk om te slagen en de eisen die aan atleten worden gesteld, en prestatieverbetering in het geval van primaire sportverslaving of subjectief waargenomen schoonheid en een daaruit voortvloeiende verslaving, in het geval van secundaire sportverslaving, zijn alomtegenwoordig. Dat bleek ook uit een studie van de Universiteit van Erlangen, die zich vooral richtte op het voorkomen, maar ook op de kwetsbare groepen mensen en sekseverschillen. De resultaten van het onderzoek zijn hier te lezen.

Gevoelige groeperingen

De studie evalueerde de uitspraken van 1026 atleten die aan verschillende deelnamen uithoudingsvermogen wedstrijden. De gemiddelde leeftijd van de respondenten was 41.12 jaar en er werden gemiddeld 4.47 trainingen per week gerapporteerd. Van deze respondenten liep 4.5 procent risico op sportverslaving en 83 procent vertoonde enkele symptomen van sportverslaving. Slechts 12.4 procent van de deelnemers liep een volledig risico op sportverslaving. Deze waarde kan echter geenszins op de hele bevolking worden geprojecteerd, aangezien in dit geval alleen duursporters werden ondervraagd. Wat betreft groeperingen lopen triatleten een bijzonder risico, net als die groepen mensen die een extreem hoog opleidingsniveau hebben. Bovendien worden de jongere atleten vaker getroffen door sportverslaving, omdat ze een significant hogere gevoeligheid vertoonden dan de andere groepen.

Geslachtsverschil

In het onderzoek werd geen verschil tussen de geslachten gevonden. Bij het onderscheid tussen primaire en secundaire sportverslaving ligt de situatie anders, want juist bij de laatste is het aantal vrouwen veel hoger dan dat van mannen.

Verschillende opties en doelen van therapieën

Basisprincipes

Centraal in de behandeling van sportverslaving staat de therapie van het dwangmatige gedrag. Daarnaast is behandeling van de fundamentele sociale problemen ook essentieel omdat, zoals hierboven vermeld, compensatie voor alledaagse problemen een belangrijke rol speelt bij het ontstaan ​​van sportverslaving. Sport dient als ontsnapping bij buitensporige familie- of beroepsproblemen en kan zo uitlopen op verslaving. Daarom therapie is alleen succesvol als tijdens de behandeling ook rekening wordt gehouden met de onderliggende aandoeningen.

Vormen van therapie

In een groot deel van de literatuur wordt aanbevolengedragstherapie​ Dit wordt vaak gebruikt bij de behandeling van verslavende aandoeningen en obsessief-compulsieve stoornis​ De effectiviteit ervan werd getest in een onderzoek door psychologieprofessor Aaron T.Beck. Biografisch-analytische benaderingen worden ook steeds vaker gebruikt, omdat ze verband houden met jeugd of adolescent leren ervaringen die in de loop van therapie.

Therapiedoelen

De doelen van therapie verwijzen naar het besef dat er iets moet veranderen. Dit inzicht wordt ook wel motivatie om te veranderen genoemd en is uitermate belangrijk, omdat er met name bij sport- en bewegingsverslaving vaak geen erkenning is over iemands ziekte. Als dit inzicht aanwezig is, moet worden voorkomen dat de sport volledig wordt opgegeven. Het langetermijndoel is eerder een verandering in het bewegingsgedrag zodat het in harmonie is met sociale activiteiten, dwz samen sporten en lichamelijk welzijn. In deze context moeten onvoorwaardelijke prestatieverbetering en borderline-ervaringen echter worden vermeden. Andere activiteiten moeten ook worden aangemoedigd, zodat sportieve activiteit niet noodzakelijk de belangrijkste focus is. Het belangrijkste doel is het bereiken van een positief lichaamsbeeld. Bovendien moet het lichaam niet alleen worden gebruikt als middel om zichzelf te belonen, maar ook om te voldoen aan de behoefte aan rust en ontspanning.

Conclusie

Hoewel sportverslaving in Duitsland nog relatief zeldzaam is, vormt de ziekte een ernstig probleem, vooral in combinatie met eetstoornissen. Dit zal in de toekomst niet veranderen. Hoewel het onderzoek van de Universiteit van Erlangen-Neurenberg geen verschil tussen mannen en vrouwen kon aantonen, worden vrouwen vaker geassocieerd met secundaire sportverslaving. “In onze samenleving maakt het deel uit van mannen die hun lichaam trainen. Bovendien zijn eetstoornissen voor velen alleen een ziekte van vrouwen. " Carolin Martinovic bevestigt dit in dit artikel in de Abendzeitung München. Dit kan leiden aan het feit dat sportverslaving bij mannen niet eens wordt erkend. In verband met een eetstoorniskan deze neiging ook worden bevestigd, want van degenen die aan de ziekte lijden, is slechts één op de tien man. Maar juist door deze sociale frivoliteit dreigt sportverslaving simpelweg niet herkend te worden en moet daarom meer in de openbaarheid worden gebracht. Met name op het gebied van duursporten, is er een latent risico om in deze ziekte te vervallen, aangezien een groot deel van de ondervraagden zelf bepaalde symptomen heeft toegegeven. Nog een reden om deze verslavende ziekte niet te bagatelliseren, maar om in te grijpen zodra de symptomen duidelijk worden.