Gedragstherapie

Gedrag therapie, verwijst samen met psychoanalyse naar een andere grote groep therapeutische opties op het gebied van psychotherapie. Het ontwikkelde zich vanuit concepten in leren theorie rond de jaren 1940, maar heeft geen specifieke grondlegger.

Wat is gedragstherapie?

Gedrag therapie, verwijst samen met psychoanalyse naar een andere grote groep therapiemogelijkheden op het gebied van psychotherapie. In tegenstelling tot andere therapie modellen, de gedragstherapie concept is sterk gebaseerd op onderzoeksresultaten op medisch, psychologisch, biologisch en sociologisch gebied. Onderzoek uit het veld van leren theorie is belangrijk. Met behulp van drie verschillende benaderingen probeert gedragstherapie zowel psychische stoornissen als gedragsstoornissen te veranderen door middel van specifieke technieken. Het gaat ervan uit dat elk gedrag is aangeleerd en dus kan worden afgeleerd of vervangen door nieuwe gedragspatronen. Er worden drie modelbenaderingen gebruikt:

Tegenconditionering/confrontatie, operante conditionering en de cognitieve benadering. Door middel van een probleem- en doelgerichte aanpak, gedragstherapie probeert een gedragsverandering tot stand te brengen die past bij de persoonlijkheid en dus op lange termijn kan worden volgehouden. Pathologische en verstoorde gedragspatronen worden op deze manier succesvol genezen.

Functie, effect en doelen

Omdat gedragstherapie geen duidelijk gedefinieerde procedure heeft, biedt het verschillende modellen en technieken en is daarom geschikt voor een verscheidenheid aan gedrags- en psychische stoornissen. Het is echter van bijzonder belang voor de volgende ziektebeelden: angst- en paniekstoornissen, eetstoornissen, Depressie, alcohol-en drugsmisbruik en psychosomatische aandoeningen. Alle stoornissen zijn gebaseerd op een verstoord gedragspatroon. Aan het begin van de therapie vindt een gedragsanalyse plaats. In de loop van deze analyse worden de aandoeningen geïdentificeerd en doelen gesteld. Het verloop van de therapie verloopt meestal in fasen en de patiënt moet actief meewerken en dus eigen verantwoordelijkheid nemen. Het doel van therapie is ofwel het opgeven of veranderen van ongewenst gedrag, ofwel het opbouwen van gewenst gedrag, zoals zelfvertrouwen. Er kan ook aan meerdere doelen tegelijk worden gewerkt. Deze doelen kunnen worden bereikt door verschillende benaderingen. Doorslaggevend hierbij is de persoonlijkheid van de patiënt, omdat menselijk gedrag wordt opgevat als een systeem dat functioneert en communiceert op verschillende niveaus: cognitief, fysiologisch, emotioneel en gedragsmatig. Er zijn constante onderlinge relaties en interacties, overlapt en spanningen tussen deze niveaus, waardoor één niveau niet op zichzelf kan worden beschouwd. Een gedragsverandering veroorzaakt altijd een reactie en verandering op de andere niveaus. Om deze reden is de zelfbeheersing van de patiënt een essentieel onderdeel van de therapie. Hij leert zichzelf en zijn gedrag te beheersen en te sturen en door voortdurende training zodanig te verdiepen dat het een zelfstandig gedrag wordt en het oude, ongewenste gedrag wordt opgeheven of vervangen. Dit type gedragsverandering kan geleidelijk worden gedaan over een bepaalde periode of door directe confrontatie, een methode die vaak wordt gebruikt voor: Angst stoornissen. Welke aanpak wordt gekozen, hangt af van de persoonlijkheid van de patiënt en voorwaarde en wordt altijd samen met de patiënt uitgewerkt. Op deze manier kunnen mogelijk te hoge eisen worden vermeden. Naast de conventionele methoden, gedragstherapie maakt ook gebruik van technieken uit de vakgebieden ontspanning, hypnose en rollenspellen. Het scala aan mogelijkheden maakt het individueel toepasbaar.

Risico's en gevaren

Gedragstherapie is natuurlijk geen garantie voor succesvol herstel. Omdat het een kortdurende therapeutische benadering is, is het niet geschikt voor diepe en ernstige psychische stoornissen, zoals die vaak optreden na langdurig en ernstig trauma. Het vereist ook een zekere psychologische stabiliteit en actieve medewerking van de patiënt, wat bij ernstig schizoïde patiënten alleen mogelijk is met medicatie. Gedragstherapie is niet geschikt voor aandoeningen die een uitgebreide en intensieve herwaardering van gebeurtenissen uit het verleden vereisen. Het kan in een later stadium belangrijk worden, maar het dient niet voor herwaardering. Als hier te vroeg met gedragstherapie wordt begonnen en trauma niet voldoende wordt verwerkt, kunnen er later ernstige tegenslagen optreden. In deze gevallen is de leren succes behaald door gedragstherapie wordt meestal teniet gedaan. Bij sommige patiëntengroepen wordt therapie alleen mogelijk door medicatie, zoals bij ernstige Depressie. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat de gedragsveranderingen kunnen worden volgehouden, zelfs als de medicatie wordt stopgezet. Het is belangrijk om goed af te wegen of gedragstherapie kan bijdragen aan een succesvolle genezing of dat een andere vorm beter past bij de persoonlijkheid en de stoornis.