Trapezius-spier

De Musculus trapezius, ook wel bekend als de kapspier, is een grote platte schouderspier aan de achterkant van ons lichaam, genoemd naar zijn trapeziumvorm. Het bestaat uit twee driehoekige delen die samen een groot vierkant vormen. Het strekt zich uit vanaf het onderste deel van de achterkant van de hoofd, het zogenaamde achterhoofdsbeen, over de puntige uiteinden van de cervicale en thoracale wervels, ook wel processus spinosus genoemd.

Naar de zijkant toe strekt de musculus trapezius zich uit over de schouderbladen tot het buitenste derde deel van het sleutelbeen. Het bedekt dus het volledige oppervlak van de nek en schoudergebied. De musculus trapezius wordt gevoed door twee zenuwstructuren: enerzijds door de elfde hersenzenuw, de zogenaamde accessoriuszenuw. Aan de andere kant wordt het geleverd door delen van een zenuwplexus in het gebied van de nek, de zogenaamde plexus cervicalis.

Functie

De musculus trapezius bestaat uit drie delen, die verschillende functies hebben:

  • Het dalende deel, ook wel pars descendens genoemd, vormt het bovenste deel van de musculus trapezius. De oorsprong ligt in het gebied van de nek, het achterhoofdsbeen en de cervicale wervelkolom. Van daaruit gaat het dalende deel van de Musculus trapezius naar de buitenste schouderbladen en begint daar.

    Zijn functie is om de schouders op te tillen en de hoofd.

  • Het dwarsgedeelte van de trapezius spier, de pars transversa, is afkomstig van de borstwervels en begint bij een benige bult, de zogenaamde acromion, het hoogste punt van de schouderbladen. Dit onderdeel trekt de schouderbladen naar elkaar toe.
  • Het onderste stijgende deel van de musculus trapezius, de pars ascendens, is afkomstig van de onderste thoracale wervels en hecht aan het achteroppervlak van de schouderbladen. Met dit deel kunnen de schouders naar beneden worden getrokken. Kortom, de musculus trapezius wordt gebruikt om de schouderbladen te bewegen, waardoor de schouderbladen zware lasten kunnen dragen, waardoor de armen boven 90 ° kunnen worden geheven, de hoofd worden gedraaid en de nek worden gestrekt.