Venlafaxine

Introductie

Venlafaxine is geclassificeerd als een antidepressivum, dat is een van de selectieve serotonine noradrenaline heropnameremmers (SSNRI's). Het medicijn werkt als een stimulerend middel en een angstverminderend middel door te verhogen serotonine en noradrenaline niveaus in de centrale zenuwstelsel. Om deze reden wordt het gebruikt om te behandelen Angst stoornissen en ernstig Depressie. Bij kinderen en adolescenten is er een significant verhoogd risico op bijwerkingen zoals zelfmoordgedachten en vijandigheid, en daarom is venlafaxine niet goedgekeurd voor gebruik bij kinderen jonger dan 18 jaar.

aanwijzing

Venlafaxine heeft een antidepressivum effect door het verhogen van verschillende zenderconcentraties in de hersenen. Het is voorgeschreven voor de behandeling van ernstig Depressie, hoewel moet worden opgemerkt dat het gewenste effect alleen wordt bereikt als het continu wordt ingenomen. Zoals hierboven vermeld, kan venlafaxine ook worden gebruikt om te behandelen Angst stoornissen zoals paniekaanvallen.

Agorafobie, ook bekend als claustrofobie, wat een voorwaarde waarbij een persoon zich erg ongemakkelijk voelt voor bepaalde plaatsen en menigten, is een van deze aandoeningen. Een ander voorbeeld zijn sociale fobieën, waarbij angst voor contact met (vooral) vreemden bestaat. Venlafaxine kan ook algemene symptomen verbeteren Angst stoornissen. Hier worden bijna alle gebieden van het leven van de patiënt beïnvloed, waardoor hij / zij wordt blootgesteld aan een constante stresssituatie. Dit resulteert in symptomen zoals lichte prikkelbaarheid, concentratiestoornissen, rusteloosheid en snelle vermoeidheid.

Effect en actief ingrediënt

In beide Depressie en angststoornissen spelen de transmitters serontonine en noradrenaline een belangrijke rol in de centrale zenuwstelsel. De exacte oorzaak is nog niet bekend, maar bij deze aandoeningen is er een tekort aan beide stoffen. Vanlafaxine werkt door de serotonine niveau tussen de zenuwcellen, meer bepaald op de synapsen.

Dit wordt gedaan door de serotoninetransporteurs te blokkeren om de zender, die in de spleetruimte achterblijft, opnieuw te absorberen. Wanneer een excitatie wordt doorgegeven tussen twee zenuwcellen, wordt de zender vrijgegeven door de eerste zenuwcel in de synaptische spleet om de tweede zenuwcel te bereiken, waar het het signaal via receptoren doorgeeft. Daarna zou serotonine normaal gesproken opnieuw in de eerste cel worden opgenomen. Als, zoals bij venlafaxine, het aantal zenders wordt vergroot, wordt het signaal versterkt en uitgebreid.