Leerling: structuur, functie en ziekten

De leerling is significant betrokken bij het visuele proces. Het reguleert de lichtinval op het netvlies en is zo betrokken bij de vorming van de visuele indruk. Door het proces van stimulusverwerking past het zich aan de heersende lichtomstandigheden aan.

Wat is de leerling?

In het oog, de leerling is zichtbaar als een zwarte cirkel en vormt de opening van de iris​ Het is een uitsparing van de iris zakdoek. De leerling wordt ook wel het ooggat genoemd. De term is afgeleid van het Latijnse woord "pupilla", wat "kleine pop" betekent. De reden hiervoor is de verminderde zelfreflectie in het oog van de andere persoon, die werd gezien als een dolly. De grootte van de pupil wordt bepaald door de lichtinval en de hoek ervan.

Anatomie en structuur

De diameter van de pupil varieert van 1.5 tot 8-12 millimeter. Uiterlijk wordt het bedekt door de voorste oogkamer en het hoornvlies. In het oog, achter de pupil, ligt de lens. Het wordt aangestuurd door de binnenoogmusculatuur: de pupilconstrictor (Musculus sfincter pupillae) en de pupildilatator (Musculus dilatator pupillae). Ring- en waaiervormige spieren achter de visuele opening zijn verantwoordelijk voor de verwijding ervan. Spiercontractie en aanpassing van de pupilgrootte gebeurt onbewust en is afhankelijk van de helderheid van de omgeving. Deze aanpassing wordt de pupilreflex genoemd. Bewuste controle van de pupilbreedte is niet mogelijk. Het is onderhevig aan verschillende factoren.

Functie en taken

Samen met de irisfungeert de pupil als het irismechanisme van het oog. Ze regelen het licht dat op het netvlies valt. De iris en pupil zijn dus betrokken bij de eerste stap van stimulusontvangst. In het oog wordt het licht als prikkel verder verwerkt. Het netvlies geeft het door aan de optische zenuw, van waaruit de informatie wordt verzonden naar de hersenen​ In de pupilreflex wordt informatie naar de centrale gestuurd zenuwstelsel enerzijds (afferent) en de corresponderende spieren worden anderzijds geactiveerd (efferent). Meestal zijn de leerlingen even groot. Dit komt door het kruisen van zenuwvezels die leiden van de middenhersenen tot de ogen. Helderheid verkleint de pupillen, duisternis verwijdt ze. De verandering in helderheid wordt waargenomen door het netvlies, maar het kan er maar langzaam aan wennen. De leerling neemt de regeling over. In de geneeskunde wordt de verwijding van de pupil mydriasis genoemd, terwijl de vernauwing ook miosis wordt genoemd. Beide termen zijn afkomstig uit het Grieks. De vernauwing van de pupil, ook wel parasympathische innervatie genoemd, is een proces van het autonome zenuwstelsel​ Het is soms verantwoordelijk voor het herstel en regeneratie van het lichaam. Net als bij een camera veroorzaakt vernauwing van de pupil een toename van de scherptediepte. Wanneer ze worden ingesnoerd, worden perifere stralen geblokkeerd, waardoor wazige beelden worden voorkomen. De tegenovergestelde sympathische innervatie, dwz dilatatie, veroorzaakt een toename van de prestaties van het organisme. Een voorbeeld hiervan is Pupil verwijding in het donker. Dit proces maakt een hogere ontvankelijkheid van het schaars beschikbare licht mogelijk. Naast de primaire functie geeft de leerling ook emoties aan. De pupillen worden bijvoorbeeld verwijdend van angst, walging of vreugde. Deze aspecten zijn afhankelijk van het autonome zenuwstelsel, die reageert op emotionele toestand. Een nieuwe studie kijkt naar leesbeslissingen op basis van veranderingen in pupilgrootte. In een procedure die bekend staat als pupillometrie, meten artsen deze maat met een infraroodcamera. Dit kan worden gebruikt om de emotionele toestand van een persoon te meten spanning op een computer. Maar ook drugsgebruik, medicatie en diverse ziekten hebben hier invloed op. Nemen drugs zoals heroïne vernauwt de pupil, terwijl cannabis en LSDvergroot het bijvoorbeeld. Om deze reden controleren artsen vaak de pupilreflex tijdens lichamelijk onderzoek. Afhankelijk van de symptomen een arts maatregelen hun diameter en reactievermogen. Ook kijkt hij of beide leerlingen gelijk reageren op prikkels en of ze even groot zijn.

Ziekten

Ziekten die worden weerspiegeld in pupilgrootte zijn onderverdeeld in afferente en efferente ziekten. De term "afferent" verwijst naar signaaloverdracht naar de hersenen, terwijl ‘efferent’ de overdracht van de hersenen naar het orgaan noemt. Schade aan het netvlies en de daarmee samenhangende ziekte is afferent. Dergelijke schade leidt tot overdrachtsproblemen van de verzamelde afdrukken. Daarom past de leerling zich niet goed aan. Redenen hiervoor zijn extern toegebracht letsel, suikerziekte or glaucoma​ Een andere mogelijkheid is het loslaten van het netvlies. Een andere afferente ziekte is schade aan de optische zenuw​ In zeldzame gevallen zijn hier invloeden van buitenaf verantwoordelijk voor. Pathologische veranderingen in de hersenen schepen of druk op de optische zenuw veroorzaakt door tumoren kan dergelijke schade veroorzaken. Ontstekingen zoals multiple sclerose zijn ook mogelijke oorzaken. Vaak zijn pupilreacties het gevolg. Efferente stoornissen worden veroorzaakt door spieren of hun zenuwen​ Bijvoorbeeld uitwendige verwondingen of Lyme kan de oogspieren aantasten. Dezelfde effecten worden gezien in multiple sclerose en suikerziekte​ Pupillotonie is een aandoening van de parasympathische innervatie. De veelal ongevaarlijke aandoening veroorzaakt een andere grootteregulatie van de pupillen. Ten slotte heeft het Horner-syndroom ook invloed op de aanpassing van de pupillen. Dit is een zenuwschade veroorzaakt door het falen van de sympathische zenuwstelsel​ Eenzijdige miosis met ingetrokken of hangende oogbol ooglid is het resultaat. Lokale pilstoornissen kunnen ook het gevolg zijn van aangeboren afwijkingen of leeftijdsgebonden degeneratieve veranderingen. Een aangeboren misvorming van het oog is de aangeboren afwezigheid van de iris (aniridie).