Klinische psychologie: behandeling, effecten en risico's

Klinische psychologie is een subdiscipline van toegepaste psychologie en behandelt ontwikkelings-, emotionele, cognitieve, gedragsmatige en sociale bases van psychische stoornissen en welke effecten ze hebben op gedrag. Klinische psychologie omvat zowel neuropsychologie als medische psychologie.

Wat is klinische psychologie?

Wanneer interne of externe aandoeningen mensen, systemen of groepen treffen, gebruikt de klinische psychologie wetenschappelijke methoden om de effecten op gedrag en ervaring te bestuderen. Als er interne of externe verstoringen optreden op mensen, systemen of groepen, gebruikt de klinische psychologie wetenschappelijke methoden om de effecten op gedrag en ervaring te onderzoeken. De onderlinge verbanden worden beschreven in de vorm van voorspellingen en diagnoses, waarbij onderzoek, evaluatie en praktische procedures één geheel vormen. Zowel de opleiding als de verdere beroepsactiviteit volgen het zogenaamde scientist-practitioner-model. Klinische psychologie is zeer breed gedefinieerd en behandelt niet alleen psychische stoornissen, maar ook een breed scala aan systemen en methoden voor diagnose, behandeling, revalidatie en preventie. Het vakgebied verricht echter primair fundamenteel onderzoek en zoekt in het kader van onderzoek ook de oorzaak van verstoorde functiegebieden. Uit de resultaten is het mogelijk om methoden te ontwikkelen die verandering teweegbrengen. In het kader van klinisch psychologische behandeling wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van psychologische interviews, gedragsanalyses en psychodiagnostiek. De duur of het soort behandeling hangt af van de individuele situatie of de intensiteit van de symptomen.

Behandelingen en therapieën

Het werkterrein van een klinisch psycholoog omvat klinisch psychologische diagnostiek met betrekking tot gedragsstoornissen, prestaties en psychologische veranderingen, evenals psychologische behandelmethoden op basis van persoonlijkheids- en ontwikkelingspsychologie, leren zowel theorie als sociale psychologie. De psychologische behandeling dient altijd geïntegreerd te worden in een voorafgaande probleemdefinitie of in een latere evaluatie. Dienovereenkomstig is het verloop van de behandeling als volgt:

  • Definitie of beschrijving van het probleem
  • Indicatie en behandelbeslissing
  • Behandelingsplanning
  • Evaluatie van het resultaat en het behandelingsproces

Interventie in deze context omvat het werken met de getroffen persoon, maar ook veranderende institutionele en sociale omstandigheden. Omdat psychische stoornissen meestal erg complex zijn, is vaak een verscheidenheid aan verschillende vormen van interventie vereist. Gecombineerde gestandaardiseerde behandelprogramma's, zoals gedragstherapie programma's voor conflicten, spanning en angstmanagement, het geïntegreerde psychologische therapie programma voor schizofrene patiënten of neuropsychologische trainingsprogramma's, die bijvoorbeeld worden gebruikt voor hersenen aandoeningen, zijn hier effectief gebleken. De interventies kunnen worden toegewezen aan verschillende gebieden. Waaronder:

  • Cognitie (probleemoplossende strategieën, perceptie, concentratie vermogen, oriëntatievermogen).
  • Psychofysiologie (pijn management, biofeedback, lichaamsbewustzijn, ontspanning, neuromusculaire heropvoeding).
  • Sociaal gedrag (sociale perceptie, versterken van zelfbeheersingsmechanismen, gedragstraining, zelfvertrouwen training, communicatietraining).
  • Ziektebeheer (terugvalpreventie, ziektebeheer, bevordering van naleving, psycho-educatie).
  • Stoornis-specifieke behandeling (persoonlijkheidsontwikkeling, conflict en spanning beheer, beheersing van affect en agressie, zelfmoordpreventie).

De klinisch-psychologische behandeling is gericht op zes kenmerkende kenmerken:

  • Keuze van middelen: deze omvatten bijvoorbeeld conversatie, interpersoonlijke relaties en lichaamsbeweging.
  • Behandelingsfuncties: Belangrijke functies voor klinisch psychologische behandeling zijn preventie, volksgezondheid promotie, revalidatie en therapie.
  • Doelgerichtheid: om de juiste methode voor een klinisch-psychologische behandeling te kunnen kiezen, is een concrete doelformulering nodig. Het vormt de basis voor het ontwikkelen van doelgerichte interventies.
  • Theoretische onderbouwing: de behandeling moet voldoen aan criteria met betrekking tot empirisch onderzoek, empirische bevindingen, theorieën en hypothesen.
  • Evaluatie: het is mogelijk om empirisch te verifiëren of een behandeling effectief is.
  • Professioneel handelen: interventies worden uitgevoerd door experts, waarbij therapeut en cliënt actief ideeën uitwisselen. Oriëntatie op de hulpbronnen tijdens de behandeling is ook bijzonder belangrijk.

Het aanbod is daarbij gericht op individuen, gezinnen of stellen die lijden aan psychiatrische aandoeningen, psychische beperkingen of chronisch of acuut zijn spanning reacties. Waaronder:

  • Acute crises of moeilijke situaties zoals scheiding, overlijden, ervaren ramp of geweld.
  • Angst die situationeel is, zoals voorheen chemotherapie of operatie.
  • Psychosomatische klachten
  • Schoolproblemen of ontwikkelingsstoornissen
  • Seksuele problemen die optreden in de context van een psychische of lichamelijke ziekte.

Diagnose- en onderzoeksmethoden

In het kader van de diagnose moet de aanwezigheid of mate van expressie van verschillende psychologische kenmerken worden onderzocht. Hiervoor zijn de volgende testmethoden beschikbaar:

  • Prestatietests (deze omvatten proeve van bekwaamheid, schooltests, algemene prestatietests, intelligentietests, ontwikkelingstests).
  • Psychometrische persoonlijkheidstests (dit omvat persoonlijkheidsstructuurtests, attitude- en interessetests, klinische tests).
  • Persoonlijkheidsontwikkelingsprocedures (dit omvat teken- en ontwerpprocedures, verbaal-thematische procedures).

Daarnaast wordt ook een aantal computerondersteunde diagnostische procedures gebruikt, waaronder bijvoorbeeld het Hogrefe-testsysteem of het Vienna-testsysteem. Als stressvolle situaties moeten worden beheerd, wordt dit een crisisinterventie genoemd. Omdat crises gefaseerd verlopen, worden in de afzonderlijke fasen speciale interventies ingezet, waardoor getroffenen zich kunnen heroriënteren. In het kader van een klinisch-psychologisch consult brengt de therapeut specialistische kennis bij voor bepaalde stoorpatronen of manieren waarop deze kunnen worden veranderd. In tegenstelling tot klinisch psychologische behandeling is counseling een oplossingsgerichte en kortdurende interventie. In dit proces krijgen klanten besluitvormingsinstrumenten en informatie en wordt de zorg uitgewerkt. Hierdoor kan gedragsverandering worden geïnitieerd, maar worden individuen niet voor langere tijd gevolgd.