Inlegzolen voor hielspoor

Introductie

Het hielspoor is een benige uitbreiding van de hielbeen (calcaneus). Het spoor bevindt zich vaak aan de onderkant van de voetzool (plantaire hielspoor) als een ossificatie aan de basis van een peesplaat lopend Daar. Zelden is de achterste hielspoor, die zich aan de achterkant van de calcaneus aan de basis van de achillespees.

Symptomen en oorzaken

Niet elke patiënt met een hielspoor vertoont ook symptomen. Deze zijn doorgaans afhankelijk van de belasting pijn in het hielgebied. Kenmerkend is de vroege ochtend pijn 's ochtends direct na het opstaan, wat aanvankelijk na enkele stappen verbetert.

Of het pijn treedt permanent op overdag of pas na een langere periode van stress (loopafstand), afhankelijk van hoe ver de ziekte is. De getroffenen beschrijven de pijn als helder en scherp, met mogelijke straling in de hele achtervoet of tot aan de kuit. Het hielspoor ontwikkelt zich op de vloer van een degeneratieve slijtage van de hielbeen, daarom neemt het voorkomen ervan in de bevolking toe met de leeftijd.

Het hielspoor is een veel voorkomende ziekte, zodat ongeveer elke tweede oudere persoon wordt getroffen door een hielspoor. Een hielspoor ontstaat door verhoogde druk en spanning op de peesaanhechtingen van de calcaneus. Deze permanente stimulus zorgt ervoor dat de peesvezels zich opnieuw opbouwen botten, wat resulteert in een spoorachtige botvorming bij de peesaanhechting.

Dit leidt vaak tot een ontstekingsreactie in het omliggende weefsel. Afgezien van de leeftijd, te zwaar en ongeschikt schoeisel zijn de belangrijkste vermoede risicofactoren. Diverse voetmisvormingen (vooral een platvoetknik) dragen ook bij aan de ontwikkeling van een hielspoor.

Diagnose

Als de arts een hielspoor vermoedt op basis van die van de patiënt medische geschiedenis, kan hij proberen een drukpijn over het overeenkomstige gebied te veroorzaken. Ter bevestiging een röntgenstraal wordt gebruikt, wat goed een hielspoor laat zien. In vroege stadia, de röntgenstraal kan onopvallend zijn ondanks het optreden van symptomen. In dergelijke gevallen MRI of ultrageluid kan nuttig zijn bij het beoordelen van het begin van ossificatie van de peesstructuren.