Laat de hand vallen

Definitie

Een vallende hand is een voorwaarde waarin schade aan de radiale zenuw schaadt de actieve beweging van de pols en vinger gewrichten in de richting van de handrug, dwz het opheffen van de hand en stretching van de vingers. De meest voorkomende oorzaken van radiale zenuw verlamming (technische term voor schade aan de radiale zenuw) zijn fracturen van de opperarmbeen of dislocaties van de schouder.

Oorzaken voor een vallende hand

Als er een drop-hand aanwezig is, zal de arts door middel van functietesten eerst de omvang van de beperking bepalen. Hierbij wordt gekeken of er nog een resterend vermogen is om hand en vingers te strekken en of de spier reflexen kan nog steeds worden geactiveerd. De arts onderzoekt vervolgens of er nog andere functionele beperkingen zijn.

De focus ligt hier op het onderzoek van de rekbaarheid van de elleboog en de gevoeligheid van de huid op de rug van de hand en onderarm. Op deze manier kan de arts al inschatten waar de schade zich bevindt en hoe ernstig deze is. Ook kan de arts uit de patiëntrapporten belangrijke conclusies trekken over een mogelijke oorzaak of het verloop van het ongeval.

Bij twijfel een zogenaamd elektromyografie kan dan worden uitgevoerd. Hierbij wordt met behulp van oppervlakte- of naaldelektroden onderzocht in hoeverre de impulsen van de radiale zenuw nog steeds de spieren bereiken die verantwoordelijk zijn voor het strekken van de hand en vingers. Hieruit blijkt de omvang en prognose van zenuwschade relatief nauwkeurig in te schatten.

Als alternatief kan de zenuwgeleidingssnelheid (NLG) worden gemeten met elektroneurografie. De zenuwgeleidingssnelheid (NLG) van een zenuw verwijst naar de snelheid waarmee een zenuw zijn informatie kan overbrengen. Het wordt vaak verminderd wanneer de zenuw is beschadigd.

Als de zenuw volledig is doorgesneden, ligt het voor de hand dat er geen informatie meer kan worden overgedragen, zodat de NLG daalt tot 0. Bij een vallende hand kan meting van de NLG worden overwogen als er na anamnese en functietesten is nog onzekerheid over de diagnose of de omvang van de zenuwschade. Hiervoor worden eerst twee elektroden op de hand geplaatst, één voor en één achter de vermoedelijke beschadigingsplaats.

Vervolgens wordt via de eerste elektrode een impuls afgegeven en wordt de tijd gemeten die verstrijkt tot de impuls de tweede elektrode bereikt. Door de vergelijking met standaardwaarden kan dan worden geconcludeerd of er schade aanwezig is in het onderzochte zenuwgebied en, zo ja, hoe uitgesproken deze is. U kunt meer over deze procedure lezen op onze pagina over dit onderwerp: Electroneurografie