Diagnose | Myelopathie

Diagnose

Anamnese geeft al aanwijzingen voor een myelopathie. Het is belangrijk om te vragen naar specifieke symptomen zoals verlamming, gevoeligheidsstoornissen of pijn in de wervelkolom. Het klinisch onderzoek geeft nog meer zekerheid, zoals reflexen kan bijvoorbeeld opvallen en het looppatroon kan worden gewijzigd.

Om de diagnose te bevestigen, wordt magnetische resonantie beeldvorming gebruikt als een diagnostisch hulpmiddel voor beeldvorming, in speciale gevallen, zoals vermoedelijk vasculair myelopathie, ruggengraat angiografie is aanbevolen. Myelografie kan ook worden aangegeven. Bij deze procedure wordt contrastmedium in de wervelkanaal voor röntgenstraal beeldvorming om de ruimtevoorwaarden van de spinal cord en het spannend zenuwen.

Magnetische resonantiebeeldvorming is de belangrijkste onderzoeksmethode voor opsporing myelopathie. Enerzijds structuren die de spinal cord, zoals een hernia of tumoren, kunnen worden gezien met behulp van MRI. Vasculaire veranderingen kunnen ook worden gevisualiseerd.

Aan de andere kant zijn beschadigde delen van de spinal cord kan op de MRI-opname worden onderscheiden van gezond zenuwweefsel. In individuele gevallen kan computertomografie nuttig zijn als aanvullen naar het beeld als er vragen over botstructuren rijzen. De term myelopathiesignaal komt van beeldvormende diagnostiek.

Het wordt voornamelijk gebruikt door radiologen om MRI-onderzoeken (Magnetic Resonance Imaging) te beschrijven. Men spreekt van een myelopathiesignaal wanneer beeldvorming duidt op schade aan het ruggenmerg (myelon). Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij oedeem (vochtophoping) of een tumor in het ruggenmerg.

Een myelopathiesignaal is niet-specifiek, dwz het treedt onafhankelijk van de oorzaak van de ruggenmergschade op. De schade aan het ruggenmerg kan daarom slechts tijdelijk zijn. De patiënt heeft niet altijd ernstige symptomen.

Daarom zijn, naast een myelopathiesignaal, de oorzaak en de symptomen van de patiënt doorslaggevend voor de therapie. Het ruggenmerg kan op conventionele wijze niet echt goed worden beoordeeld Röntgenstraal beeld. Zelfs bij een CT-onderzoek kan schade aan het ruggenmerg niet met absolute zekerheid worden uitgesloten.

Daarom is het MRI-onderzoek de voorkeursmethode voor de diagnose van myelopathie. Afhankelijk van de oorzaak van de myelopathie wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende therapeutische opties. Ten eerste is er de mogelijkheid van conservatieve therapie, die symptoomgericht is.

In het geval van pijn, wordt de patiënt gegeven pijnstillers, waarbij de zogenaamde NSAID's (niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen, zoals ibuprofen, diclofenac) zijn hiervoor bijzonder geschikt, omdat ze ook ontstekingsremmend en decongestivum werken. Een spierontspannend medicijn leidt vaak ook tot verlichting van de klachten. Daarnaast wordt een fysiotherapeutische behandeling gebruikt.

De feitelijke oorzaak van de myelopathie moet meestal operatief worden behandeld, zodat bijvoorbeeld bij compressie-myelopathie de druk op het ruggenmerg wordt weggenomen. Over het algemeen is de prognose van de ziekte het beste met een vroege diagnose en het starten van een snelle en adequate therapie. Hoe sneller de schade aan de aangetaste zenuwcellen wordt tegengegaan, hoe groter de kans dat het overeenkomstige ruggenmerggedeelte kan regenereren.

Bij een chirurgische ingreep aan de wervelkolom wordt geprobeerd de druk op het door druk beschadigde ruggenmerg te verminderen. Er worden verschillende chirurgische technieken gebruikt, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen toegang van voren of van achteren. Zo wordt in het gebied van de cervicale wervelkolom nu vaker gekozen voor toegang van voren, waarbij de patiënt tijdens de operatie in rugligging op de operatietafel ligt.

Voordat de huidincisie wordt gemaakt, wordt met een mobiel de positie van de te opereren wervel gecontroleerd Röntgenstraal machine. Om het getroffen gebied te bereiken, moeten de structuren aan de voorkant van de nek, zoals spieren, schildklier of groot bloed schepen worden opzij geduwd. Overtollig weefsel in het gebied van de wervelkanaal kan nu worden verwijderd met speciale instrumenten.

Als de schijf niet kan worden bewaard, wordt een afstandhouder van keramiek of titanium geplaatst. Als je deze placeholder met botsubstantie vult, kun je de twee aangrenzende wervellichamen met elkaar verbinden en zo een goede stabiliteit bereiken. De procedure wordt altijd uitgevoerd onder narcose.

Afhankelijk van de complexiteit duurt het een tot enkele uren. Na het ziekenhuisverblijf moet een revalidatiebehandeling volgen. Het duurt maximaal 4 maanden voordat de wervelkolom na de chirurgische ingreep weer volledig veerkrachtig is.