Diagnose | Compartimentsyndroom van het onderbeen

Diagnose

De diagnose van acuut compartimentsyndroom is gebaseerd op de klinische symptomen. De diagnose en de therapeutische beslissing worden in dit klinische beeld zeer genereus genomen, aangezien de ziekte snel een gevaarlijk beloop neemt en op een bepaald moment niet door het lichaam zelf kan worden gecompenseerd. Een typisch ongeval met compressie van de onderpomp been of een recente operatie samen met de symptomen zijn voldoende criteria om een ​​chirurgische behandeling te starten.

Het onderzoek van de lagere been moet een externe inspectie en palpatie van de onderbeen indien de pijn is draaglijk. Bij een helder compartimentsyndroom kan al een verharding en drukverhoging worden gepalpeerd. Intraoperatief kan bij onduidelijkheid de exacte druk in het spierstelsel worden gemeten door middel van een sonde.

Hoe wordt een meting uitgevoerd?

De meting moet onder steriele omstandigheden worden uitgevoerd. Hiervoor worden speciale sondes gebruikt, die de druk exact kunnen aangeven. De sonde kan invasief onder de fascia van het aangetaste spierstelsel worden geplaatst en de druk rechtstreeks in het compartiment meten.

De exacte positie moet worden gecontroleerd met ultrageluid. De meting kan een verdere indicator zijn voor een operatie. De meting kan ook worden uitgevoerd bij chronisch compartimentsyndroom, zelfs onder stress. Hierdoor kan de exacte omvang en mogelijke schade aan zenuwen, aders en slagaders te schatten.

Deze symptomen duiden op een compartimentsyndroom op het onderbeen

Het typische belangrijkste symptoom van het compartimentsyndroom is pijn. Het komt spontaan en plotseling voor en bevindt zich in de spier. De pijn kan toenemen als de spier wordt bewogen, uitgerekt of gespannen. later volgen spierzwakte, gevoeligheidsstoornissen en tintelingen, wat erop wijst dat schade aan de zenuwen en slagaders vinden al plaats.

De zwelling en spanning zijn ook extern voelbaar in de vorm van verharding. De huid van het scheenbeen of de kuit kan zichtbaar gespannen en glanzend zijn. Afhankelijk van de oorzaak zijn externe rode en blauwe hematomen of nieuwe operatielittekens te zien.

Over het algemeen een lichte uitwendige zwelling van de gehele onderpomp been kan ook worden gedetecteerd. Het compartimentsyndroom komt het vaakst voor op het scheenbeen. Het compartimentsyndroom kan enerzijds op een bevoorrechte manier optreden in de musculatuur van het scheenbeen, maar anderzijds kan het bijzonder verwoestende gevolgen hebben.

Dit is ook waar de zenuwen en grote slagaders van deze spiergroep lopen, die primair verantwoordelijk zijn voor het optillen van de voet en tenen. Naast het acute compartimentsyndroom kan bij deze spiergroep ook een chronisch beloop optreden. In dit geval merken de getroffen personen vaak eerst zwelling en pijn tijdens het lopen.

Aangezien dit een snel voortschrijdende ziekte is met een hoog potentieel voor langdurige schade aan verschillende structuren, moet in de meeste gevallen een operatie snel worden uitgevoerd. De kuit wordt significant minder vaak getroffen door compartimentsyndroom dan de spiergroep op het scheenbeen. De kuit als geheel bestaat voor een groter deel uit zacht weefsel en bevat meerdere spiergroepen.

De moeilijkheid bij diagnostiek is om de causale spiergroep te identificeren, aangezien zowel oppervlakkige als diepliggende logboeken verantwoordelijk kunnen zijn. Als ook de zenuw die in de kuit loopt erbij betrokken is, kunnen er ook beperkingen zijn in het naar beneden buigen van de voet en in de rotatie van het onderbeen. enkel gewricht. Nauwkeurige meting van de druk in de fascia is moeilijk bij syndromen van diepe compartimenten. Dit is ook een zeer acute ziekte, daarom worden de diagnose en de indicatie voor een operatie royaal gegeven.