Acromioclaviculaire gewrichtsartrose (artrose)

artrose van het acromioclaviculaire gewricht - in de volksmond acromioclaviculair gewricht genoemd artrose - (synoniemen: Acromioclaviculaire gewrichtsartrose; AC gewrichtsartrose; ACG-artrose; ICD-10-GM M19. -: Overig osteoartritis) is een degeneratieve aandoening van het acromioclaviculaire gewricht. Het verwijst naar slijtage van het gewricht kraakbeen​ Het acromioclaviculaire gewricht, ook wel het AC-gewricht genoemd, bevindt zich tussen de acromion (dak van de schouder) en het buitenste gedeelte van het sleutelbeen (sleutelbeen​ Het acromioclaviculaire gewricht maakt dus deel uit van de schoudergewricht.

Normaal gesproken is de kraakbeenSamen met de synoviale vloeistof (synovia), beschermt de gewrichten en fungeert als een soort "schokken absorber ”. Vanwege osteoartritiskan deze functie niet meer worden gegarandeerd.

Artrose van het acromioclaviculaire gewricht kan worden onderverdeeld in "primaire vormen" - bijv. Door overmatig gebruik - en "secundaire vormen" - als gevolg van misvormingen, ziekten, trauma (letsel), chirurgie, enz.:

  • Primaire artrose van andere gewrichten: schoudergebied [acromioclaviculair gewricht] (ICD-10-GM M19.01).
  • Posttraumatische artrose van anderen gewrichten: schoudergebied [acromioclaviculair gewricht] (ICD-10-GM M19.11)
  • Andere secundaire artrose: schoudergebied [acromioclaviculair gewricht] (ICD-10-GM M19.21)
  • Andere secundaire artrose: schoudergebied [acromioclaviculair gewricht] (ICD-10-GM M19.81)
  • Artrose, niet gespecificeerd: schoudergebied [acromioclaviculair gewricht] (ICD-10-GM M19.91)

Frequentiepiek: de ziekte komt voornamelijk voor vanaf het 5e levensdecennium. Ongeveer elke persoon ouder dan 50 jaar wordt getroffen door artrose van het acromioclaviculaire gewricht. Bij zeer weinigen zijn klinische symptomen waarneembaar.

Geslachtsverhouding: mannen worden vaker getroffen dan vrouwen.

Verloop en prognose: het begin van artrose van het acromioclaviculaire gewricht is meestal verraderlijk. In de loop kunnen botveranderingen veroorzaakt door de artrose wel leiden schade aan de rotator manchet (groep van vier spieren waarvan pezenvormen samen met het ligamentum coracohumerale een taaie peeskap die de schoudergewricht) en zelfs tot een peesruptuur (peesscheur). De voorwaarde is niet te genezen, maar adequate behandelingen kunnen de symptomen aanzienlijk verlichten en progressie (progressie) voorkomen. Als conservatieve maatregelen dat niet doen leiden voor het gewenste succes moet een operatie worden uitgevoerd. Hierdoor zijn de getroffen personen symptoomvrij en kan de schouder zonder tekort worden bewogen.