De oorschelp

Definitie

De oorschelp, ook wel auricula (lat. Auris - oor) genoemd, is het zichtbare, schelpvormige en kraakbeenachtige buitenste deel van het uitwendige oor en samen met het externe gehoorgang vormt het buitenoor. Samen met de middenoorvormt het het geluidgeleidende apparaat van het menselijk gehoororgaan. Met zijn schaalachtige trechtervorm en kraakbeenachtige inkepingen dient de oorschelp niet alleen om de geluidsgolven op te vangen, maar ook om het directionele gehoor te verbeteren.

Anatomie

De oorschelp ontleent zijn vorm aan een kraakbeenachtige onderbouw, die de extern zichtbare inkepingen en uitsteeksels bepaalt. Tegelijkertijd is het kraakbeen biedt bevestigingspunten voor de oorspieren, die bij mensen grotendeels zijn geatrofieerd en functieloos zijn geworden, omdat de mens niet langer afhankelijk is van het kunnen bewegen van de oren in bepaalde richtingen. De kraakbeen van het oor geeft het oor zijn typische vorm, maar is altijd kneedbaar en flexibel, aangezien het is gemaakt van elastisch kraakbeen.

Oren kunnen verschillende maten hebben, maar ze hebben altijd bepaalde structuren die elk normaal gevormd oor vertoont. Deze structuren zijn genoemd door anatomen, zodat een exacte beschrijving van het oor mogelijk is. Deze omvatten de oorlel (Lobus auricularis), de brede boog van het oor (Helix) of de binnenste boog (Anthelix).

De bloed de toevoer naar het oor wordt voornamelijk verzorgd door de externe halsslagader, die het oor van voren voorziet via de auriculaire auriculaire anterior en van achteren via de auriculaire auriculaire posterior. Deze takken zijn verbonden door de rami perforantes, die door de huid en onderhuid van de oorschelp lopen. De weefselvocht of het uitwendige oor, dat bestaat uit weefselvloeistof en immuuncellen, wordt afgevoerd via de weefselvocht knooppunten en paden die langs de interne halsader lopen ader.

Het oor is verdeeld in drie territoria. Het lagere gebied loopt rechtstreeks af in de weefselvocht knooppunten die langs de interne halsader lopen ader. De lymfe van het frontgebied stroomt eerst door de lymfeklieren van de parotis, terwijl het achterste territorium door de mastoïde lymfeknoopstations stroomt (lymfeklieren nabij het mastoïde proces).

De gevoelige innervatie van de oorschelp is complex omdat het oorgebied de overgangszone is tussen de schedel zenuwen en de cervicale plexus in termen van innervatie. Van de schedel zenuwen gezichtszenuw, trigeminuszenuw, nervus vagus en glossofaryngeale zenuw zijn hierbij betrokken. Van de cervicale plexus zijn de kleine occipitale zenuw en de grote auriculaire zenuw betrokken. Opgemerkt moet worden dat de voorste helft van het oor voornamelijk wordt geïnnerveerd door de trigeminuszenuw en de achterste helft door de cervicale plexus zenuwen. De entree aan de gehoorgangwordt echter voornamelijk geïnnerveerd door de vagus- en glossofaryngeale zenuwen.