Complicaties bij anesthesie

Introductie

Zoals bij elke medische procedure, kunnen er verschillende complicaties optreden tijdens anesthesie, dwz de verdoving van het lichaam voor een operatie. In de meeste gevallen is het risico op complicaties tijdens anesthesie is erg laag, maar de patiënt moet hiervan op de hoogte zijn. Voor elke operatie moet een patiënt worden geïnformeerd door zijn of haar anesthesist, dwz de arts die het initieert anesthesie en blijft bij de patiënt voor Grensverkeer tijdens de operatie. Dit betekent dat de patiënt een informatieblad krijgt waarin mogelijke complicaties tijdens de anesthesie worden beschreven en de anesthesioloog voor de operatie met de patiënt in gesprek gaat zodat de patiënt vragen kan stellen en eventuele angsten kan doorgeven aan de arts.

Frequentieverdeling

Ernstige complicaties tijdens anesthesie zijn zeer zeldzaam en komen vooral voor bij oudere patiënten die voor de operatie al weinig beweging hadden of die aan meerdere ziekten lijden. In totaal sterven ongeveer 0.4 van de 100,000 voorheen gezonde patiënten in Duitsland tijdens anesthesie zonder eerdere ziekten. Dit toont aan dat het risico erg laag is en constant afneemt, vooral door constant Grensverkeer en de ontwikkeling van nieuw en beter verdovende middelen.

Kleine complicaties onder narcose komen echter vaker voor. Elke vijfde patiënt klaagt over misselijkheid na de operatie en blauwe plekken op de injectieplaats zijn niet ongewoon. Opgemerkt moet echter worden dat zonder de operatie veel patiënten zeker zouden overlijden. Het is daarom altijd belangrijk om de voordelen af ​​te wegen tegen de risico's en bij twijfel één dag te accepteren misselijkheid.

Meest voorkomende complicaties

Complicaties kunnen optreden tijdens en na de operatie als de patiënt onder narcose is. Dit komt zelden voor. De patiënt moet echter voor elke operatie worden geïnformeerd over de mogelijke risico's.

Complicaties kunnen optreden onder algemene anesthesie, spinale anesthesie of lokale anesthesie. De meest voorkomende complicatie van algemene anesthesie is misselijkheid, die door de medicatie na de operatie kan optreden. Bij zeer sterke misselijkheid en braken na verdoving kunnen zowel na de operatie als preventief tijdens de verdoving middelen tegen misselijkheid worden toegediend.

Daarnaast komt het vaak voor dat de patiënt het erg koud heeft en trilt na de operatie. Via de buis die voor in de luchtpijp wordt ingebracht ventilatie, heesheid en keelpijn kan optreden na de operatie. In zeldzame gevallen kunnen de tanden of tandvlees zijn beschadigd tijdens intubatie.

Door de slang kan de patiënt tijdens de operatie braken en dit kan de luchtwegen binnendringen. Dit kan tot ernstige complicaties leiden als long weefsel is erg gevoelig voor maag zuur. Dit is de reden waarom patiënten vóór de operatie moeten vasten.

Op de plaatsen waar de anesthesioloog de toegang plaatst, dwz meestal in de holte van de arm, kunnen postoperatieve bloedingen of blauwe plekken optreden of zenuwen kan letsel oplopen. Met name bij oudere patiënten kan na de operatie een toestand van verwarring met waanvoorstellingen en desoriëntatie optreden. Om deze reden wordt er, vooral bij oudere mensen, voor gezorgd dat de dosis anesthesie erg laag is of dat er een lokaal anestheticum wordt gebruikt.

Complicaties kunnen ook optreden tijdens de operatie. Deze omvatten allergische reacties, die voornamelijk worden veroorzaakt als reactie op bepaalde medicijnen. Latex, dat in verschillende chirurgische materialen zit, kan ook allergische reacties veroorzaken.

Deze manifesteren zich als rood worden van de huid, kortademigheid of falen van de bloedsomloop. Bovendien zijn de zogenaamde kwaadaardige hyperthermie kan optreden als er een genetische aanleg is. Hoewel dit uiterst zeldzaam is, wordt het als levensbedreigend voor de patiënt beschouwd.

Nadat de spierverslapper tijdens de inductiefase van de anesthesie is toegediend om de spieren te ontspannen, lijdt de patiënt aan spierstijfheid, een verhoging van de lichaamstemperatuur, hartkloppingen en als gevolg daarvan metabolische en orgaanfalen. De patiënt kan echter worden behandeld door bepaalde medicijnen tijdig toe te dienen. Tijdens een operatie kunnen storingen van de cardiovasculair systeem kan optreden omdat de eigen reguleringsmechanismen van het lichaam door de verdoving zijn uitgeschakeld.

Dit kan leiden tot drastische veranderingen in bloed druk of zelfs tot hartritmestoornissen tot hartstilstand. Dit zijn echter uitzonderlijke gevallen, die bij voorkeur kunnen voorkomen bij mensen met bestaande hart- ziekte. De anesthesioloog houdt de patiënt tijdens elke anesthesie nauwlettend in de gaten, zodat eventuele veranderingen in hart- snelheid kan onmiddellijk worden gedetecteerd. Bovendien kunnen intraoperatieve waaktoestanden optreden. Dit komt uiterst zelden voor en is meestal te wijten aan een onvoldoende effect van de anesthetische medicatie als gevolg van drugsmisbruik.