Bijbehorende symptomen | Pijn in de ringvinger

Bijbehorende symptomen

Het belangrijkste symptoom van alle ziekten en verwondingen van de ring vinger is pijn. Dit kan van verschillende intensiteit zijn, stekend, kloppend, dof of bewegingsafhankelijk. Het soort pijn geeft al informatie over de onderliggende oorzaak.

De pijn leidt ook tot bewegingsbeperkingen van de vinger wanneer botten, gewrichten en pezen gewond zijn. Bovendien kunnen de vingers rood, gezwollen en oververhit zijn, wat duidt op een actief ontstekingsproces. Vingers kunnen ook opzwellen en dik worden door botaanhechtingen of reumatische knobbeltjes.

Op de lange termijn kan langdurige ziekte leiden tot stijfheid en zwakte van de vingers. In het geval van zwelling is er een verhoogde vochtophoping in het weefsel. Dit kan verhoogde gewrichtsvloeistof, etterende ontstekingssecretie of bloederige effusies zijn. De eerste spreken voor een ontstekingsgebeurtenis, omdat het kan optreden bij mechanische irritatie van de vingers, bij reumatische aandoeningen maar ook bij artrose.

Bloedige effusies spreken eerder voor een acuut letsel met schade aan botten, spieren of pezen. De zwelling kan bijdragen aan de pijn en de bewegingsbeperking en daarmee de symptomen verergeren. Om zwelling te voorkomen, de vinger moeten worden gekoeld, opgetild, samengedrukt en geïmmobiliseerd na een verwonding of in het geval van acute ontsteking.

Dit kan blauwe plekken en ontstekingen verminderen. Bewegingsafhankelijke pijn is typerend voor ziekten van de vinger. Zowel directe aandoeningen van het bewegingsapparaat als ontsteking van het weefsel aan de vinger kunnen bewegingsafhankelijke pijn veroorzaken.

Bones, gewrichten en pezen zijn betrokken bij het buigen of stretching de vinger. Vooral botschade na blessures of in het geval van gevorderde artrose kan beweging pijnlijk maken. Als het kraakbeen van de vingergewricht volledig verdwenen is, schuren de aangrenzende botten bij elke beweging tegen elkaar, wat behoorlijk wat pijn kan veroorzaken.

Diagnose

Veel van de ziekten van de vinger zijn zogenaamde ‘gaze diagnoses’. Dit betekent dat door het beschrijven van de symptomen en het ziektebeeld en het inspecteren van de vinger al een betrouwbare diagnose kan worden gesteld. Dit is het geval bij fracturen en forse verwondingen aan de vinger, maar bijvoorbeeld ook bij opgeheven artrose.

Het onderzoek van de vinger kan worden gevolgd door een ultrageluid onderzoek en een Röntgenstraal. De ultrageluid onderzoek maakt uitspraken mogelijk over zwelling en vochtophoping van het weefsel. Bovendien kunnen ervaren artsen ook pees detecteren en kraakbeen schade in de ultrageluid.

In de daaropvolgende Röntgenstraal beeld kunnen de benige structuren nader worden onderzocht. Artrose is hier ook te herkennen aan een vernauwing van de gewrichtsruimte en andere tekenen. Om vervolgens het zachte weefsel in hoge resolutie en nauwkeuriger weer te geven, kan een aanvullend MRI-onderzoek worden uitgevoerd. Dit wordt echter alleen uitgevoerd als aanvullende diagnose bij verdere onzekerheden.